TOP |
Learn Dutch
- Website Guide
- Dutch Words
Verbs: Smartphone - List - Desktop - Shorts |
---|
Introduction | |
The Auxiliary Verbs |
---|
|
Examples: | |
Simple Tenses
- Zitten - Liggen - Staan - Lopen |
|
Perfect Tenses
- Zitten - Lopen |
---|
Another Common Use of the 'Continuous Verbs' | |
---|
Another Continuous | |
---|
English fairly often uses a construction called the Continuous or
Progressive of 'to be' with a present participle (verb-ing) -
for instance 'I am reading.' It usually indicates a temporary event
happening at a certain time (but many activites are like that, isn't it?)
I often translate the Dutch simple present as a continuous in English,
like below:
De zon schijnt
The sun [shines] is shining
't Regent
2
3
4
It is raining
Ik typ
I'm typing
Ik zoek een kamer
2
I'm looking for a room (to rent)
Ik loop in 't bos
2
3
I'm walking in the forest
Dutch does have ways to indicate ongoing activity, but they're
not as common as the English continuous. They can only be used for
people, occasionally for animals.
One way to say in Dutch that
an activity is ongoing is the verbs
'zitten'
(to sit, to be seated),
'liggen'
2
(to lie, be lying down),
'staan'
(to stand, to be standing) or
'lopen'
2
(to walk)
with te
and a verb infinitive. (This is one of the few places where Dutch
uses 'te' with a verb in the sense of English 'to.')
(de) duurvorm
2
ik lig te lezen I'm reading |
There is not always an activity involved like the zitten etc. verbs
indicate. For instance, I don't have to be sitting down when I say:
Ik zit te denken aan een cadeau
('I'm thinking of a present.')
This Dutch continuous is almost only used for people,
occasionally for animals.
in de weg
2
'in de way' - usually making access difficult
or impossible, but also said of people blocking
plans or schemes
in de weg zitten
2
3
to be in the way
't Zit in de weg
2
3
4
It's in the way
Ik wil je niet in de weg zitten
2
3
Ik wil je niet in de weg lopen
2
I don't want to be in your way
Dan zit ik je niet in de weg
2
Then I'm not in your way
zitten | to sit, be sitting, be seated | |
ik zit | I sit | |
wij zitten | we sit | |
ik zat | I sat | |
wij zaten | we sat | |
ik heb gezeten | I have sat | |
- more |
liggen | to lie down | |
ik lig | I'm lying down | |
wij liggen | we lie down | |
ik lag | I lay down | |
wij lagen | we lay down | |
ik heb gelegen | I have lain down | |
- more |
staan | to stand, be standing | |
ik sta | I stand | |
wij staan | we stand | |
ik stond | I stood | |
wij stonden | we stood | |
ik heb gestaan | I have stood | |
2 | - more |
lopen | to walk | |
ik loop | I walk | |
wij lopen | we walk | |
ik liep | I walked | |
wij liepen | we walked | |
ik ben gelopen ik heb gelopen |
I have walked | |
2 | - more |
Ik zat te denken aan ... I was thinking of ... Ik zit te denken aan een cadeau I'm thinking of a present
Ik zat te wachten op ... I was waiting for ... Ik zat te wachten op een telefoontje I was waiting for a phone call Ze zit erop te wachten 2 3 She's sitting around waiting for it - she expects or needs it soon
We zitten te wachten 2 We're waiting
We zitten te eten [We're eating] - We're having [food] dinner (or lunch)
We zitten te luisteren 2 3 We are listening We zaten te luisteren 2 3 We were listening
We zaten gezellig te praten 2 We were having a pleasant conversation, a nice chat
(herinneringen ophalen 2 to reminisce, bringing up memories) We zaten gezellig herinneringen op te halen 2 We were reminiscing pleasantly, we were having a good time chatting about the past
Hij zit te zwammen. He's talking nonsense.
Hij zit te zeuren. 2 He is nagging, talking about irrelevant things in a very annoying way. Zit niet zo te zeuren! 2 Now stop that nagging! (de) zeurpiet nagging person
Hij zit niet goed op te letten 2 3 He's not paying close attention
Ik zit te vernikkelen. 2 I'm freezing, I'm cold.
niksen 2 3 'doing nothing,' lazing about, no useful activity Hij zit te niksen 2 3 He's doing nothing, idling, he's lazing about suffen 2 3 not being entirely awake and alert, not paying attention // woolgathering Ik zit te suffen 2 3 I'm not paying attention, I'm absent-minded - when my Dad said "Ik zit te suffen" (with a different intonation than above) he meant he was thinking, letting ideas flow and associate
(borderline)
D'r zit een hond te blaffen
2
3
4
A dog is barking
Wat zit die vogel te piepen!
2
3
How that bird is tweeting!
Ik lig te lezen I'm reading Hij ligt te lezen. He's reading. (Probably lying down doing that.) Lekker lui liggen lezen Enjoying a lazy read
Ze lagen te slapen They were sleeping
Hij ligt te etteren. 2 He's engaging in provocative, useless talk or actions, making a nuisance of himself - obnoxious, being a pest (probably not lying down while doing that)
Hij stond te praten met ... He was talking to ... Hij stond te praten met Piet He was talking to Piet
We staan te wachten op een taxi. 2 3 We're waiting for a taxi.
Ik sta te trillen op m'n benen 2 ['I'm shaking on my legs'] - 'I'm trembling with fear or from exhaustion'
Ik sta nergens meer van te kijken 2 Nothing [is surprising] surprises me anymore
Dat staat ons ook te wachten 2 That is waiting for us too, we can expect that too
Er staat iemand bijbels uit te delen
2
There's a guy handing out bibles
Hij loopt te schelden He is swearing, cursing out
Er loopt een dronken man te schreeuwen 2 There's a drunk guy shouting
We liepen naar de vogels te luisteren 2 We were listening to the birds
ik heb liggen ... 2 3 | I was, I have been ... | |
ik heb zitten ... 2 3 | I was, I have been ... | |
ik heb staan ... 2 3 | I was, I have been ... | |
ik heb lopen ... 2 3 | I was, I have been ... |
Hij heeft de hele middag zitten typen. 2 He has been typing all afternoon. (Hij heeft de hele middag zitten te typen. 2 He has been typing all afternoon.)
We hadden zitten kaarten
2
3
We hadden zitten te kaarten
2
We had been playing cards
We hebben zitten luisteren
2
3
(We hebben zitten te luisteren
2
3
4)
We were listening
Hij heeft er een uur over zitten nadenken
2
3
Hij heeft er een uur over zitten na te denken
2
He's been thinking about it for an hour
Hij heeft de hele week lopen klagen.
2
He's been complaining all week.
(Hij heeft de hele dag lopen te klagen.
He's been complaining all day.)
We hebben lopen demonstreren.
(We hebbe lope demonstrere
2
3)
We have been in a protest march.
Compare with non-continuous use, not combined with other verbs - where the past participle is used:
Ik heb een uur gelopen
2
I (have) walked for an hour
Ik ben naar Amsterdam gelopen
2
I have walked to Amsterdam
Ik ben naar huis gelopen
2
I (have) walked home
Ik heb de hele dag gelopen 2 3 I walked all day, I've been walking all day
Ik heb de hele nacht wakker gelegen 2 I've lain awake all night
Er zit een gat in 't dak 2 There's a hole in the roof Hij zit in de tweede klas 2 He's in second grade Ze zit in een rolstoel 2 3 She's in a wheelchair
Er loopt een kat in de tuin 2 There's a cat in the yard
"Mijn deur staat altijd open" 2 3 'My door [stands] is always open' (you can come in and talk to me anytime)
ik probeer om tien uur in bed te liggen 2 I try to [lie] be in bed by 10 o'clock
More examples: zitten - staan - lopen - liggen
subject | zijn (to be) |
aan 't | verb infinitive |
---|
Ik ben aan 't koken. I'm preparing dinner (or other hot food)
Ik ben een brood aan 't bakken. 2 I'm baking bread.
Wat ben je aan 't doen? What are you doing, what are you working on, busy with? Wat ik aan 't doen ben 2 3 What I'm doing, what I'm busy with, what I'm working on
Ik ben aan 't opnemen 2 3 I am recording (sound)
Ik ben aan 't winkelen
2
'I am shopping'
Ik was aan 't winkelen
'I was shopping'
Dan heb je de poppen aan het dansen 2 3 (saying) - ['Then you'll have the puppets dancing' - the show will start] - 'then the fat is in the fire, all hell will break loose'
When used with a noun, "aan 't" just takes the literal meaning 'at the'
Ze zijn aan het goede adres. 2 They came to the right address, they're at the right place (usually figuratively)
"Aan 't werk" 2 3 4 means 'let's get working' - To work! Let's get started! Let's start working!
Laten we aan 't werk gaan.
2
3
Let's get to work, start working.
Aan de slag!
2
To work!
Let's get started! Let's start working!
zitten - liggen - staan - lopen
Actually there is a Dutch Continuous
of zijn ('to be') with a present participle
- but it's old-fashioned,
I think it's only found in these two standard phrases:
<< the passive voice
- reflexive verbs >>
More Good Dutch Smartphone Pages
email -
Copyright © Marco Schuffelen 2015.
Wat is er gaande?
2
What's going on?
Hij was druk doende
He was busy (doing) - busy with something
All rights reserved. This material
may not
be published, broadcast,
rewritten,
redistributed, or hotlinked to.
Gij zult niet stelen
'Thou shalt not steal'