Everyday Dutch Vocabulary 12 - Home - 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 - Version 2: 1 2 3 4 5 - Hear 2000 words (list)

The Little Words List: English to Dutch (Revised 2011)

Prepositions, conjunctions, pronouns etc. are the most difficult words of a foreign language - as you may notice in my occasionally awkward English - and I have been learning English for almost 50 years. (But you didn't come to my site for perfect English.)

Adjectives usually get an -E ending: al / alle - ander / andere - except 'het'-words after 'een,' 'geen' or without an article - fully explained.
Many of the Dutch personal pronouns have an IJ-form (jij, wij, zij, mij, mijn, zijn) and and E-(schwa)-form (je, we, ze, me, m'n, z'n.) In most cases you can use the E-form - the IJ-form is more specific.

a, an	- een, 'n		a day like all others, just another day		een dag als alle andere
			a man, a woman, a little child		een man, een vrouw, een kindje

a few, a couple of	- een paar		a few drops of rain		een paar regendruppels
			there were a couple of people in line at the ticket counter		er stonden een paar mensen in de rij voor het loket
			a few years later		een paar jaar later
		'een paar' can also be strictly 'a pair'
			a pair of shoes		een paar schoenen
			a pair of gloves		een paar handschoenen

a little	- een beetje		can I have a little cheese, please?		mag ik een beetje kaas?

a lot (of)	- veel		we're having a lot of rain		we hebben veel regen
			there's still a lot of work		er is nog veel werk
			we need a lot of ice		we hebben veel ijs nodig

about	- om		trees about the house		bomen om het huis
			much ado about nothing		veel gedoe om niks
			it's not about the money		het gaat niet om het geld
			but it is about the money		het gaat wel om het geld
	- rond		trees about the house		bomen rond het huis
			at about four o'clock		rond vier uur
	- ongeveer		about forty euro		ongeveer veertig euro
			at about 4		om ongeveer vier uur
	- aan		what are you thinking about?		waar denk je aan?
	- over		the book is about dolphins		het boek gaat over dolfijnen

across	- over		a bridge across the (city) canal		een brug over de gracht

after	- na		after the war		na de oorlog
			after 8 o'clock		na acht uur / na achten
			aftertaste		nasmaak
			[after rain the sun will come out] bad things don't last		na regen komt zonneschijn

again	- weer		the sun came up again		de zon kwam weer op
			the engine is working again!		de motor doet 't weer!
			the Zuyder Zee is raging again		de Zuiderzee gaat weer tekeer
		't weer is 'the weather'

against	- tegen		against a tree		tegen een boom
			are you for or against?		ben je voor of tegen?

all	- al/alle		all men (humans) are equal		alle mensen zijn gelijk
			I've given away all my tools		ik heb al m'n gereedschap weggegeven
			all that trouble in vain		al die moeite voor niks!
	- alles		all was quiet		alles was rustig
			we'll share everything [divide fairly]		eerlijk zullen we alles delen
	- de hele		all day		de hele dag
	- geheel		all in black		geheel in 't zwart
	- iedereen		all are welcome		iedereen is welkom

almost	- bijna		we're almost there		we zijn er bijna
			it's almost ready		het is bijna klaar

alone	- alleen		Lonely but not Alone		Eenzaam maar niet Alleen (former queen Wilhelmina's autobiography)
			man cannot live by bread alone		de mens kan niet alleen van brood leven

already	- al		the ferry left already		de pont is al weg
			are the bananas already yellow?		zijn de bananen al geel?
			I'm already going steady		ik heb al verkering (jocular use)

although	- hoewel		although he had worked hard he failed the test		hoewel hij hard gewerkt had zakte hij voor het examen
			although the experiment failed we still learned a lot		hoewel de proef mislukte hebben we toch veel geleerd
			although it was raining he still went out without a coat		hoewel 't regende ging hij toch zonder jas naar buiten

always	- altijd		there's always something		d'r is ook altijd wat
			there's always room for you		er is voor jou altijd plaats
			~ he's always there for you		A. hij staat altijd voor je klaar B. hij staat altijd klaar voor je

among	- tussen		among the trees in the forest		tussen de bomen in het bos
		Dutch 'tussen' is both 'among' and 'between'

and	- en		day and night		dag en nacht
			food and drink		eten en drinken
			pepper and salt		peper en zout

any	- welke dan ook		take any		neem welke dan ook
	- elke		any day is OK		elke dag is goed
	- wat		is there any food?		is er wat te eten?
	- --		do you have any wool?		heb je wol?
	- enig		is there any connection?		is er enig verband?
			is there any difference?		is er enig verschil?
			has there been any communication?		is er enig contact geweest?
			do you have any idea what it is?		heb je enig idee wat het is?
			has there been any progress?		was er enige vooruitgang?
			is there any improvement?		is er enige verbetering?

not any	- helemaal niet		he is not any wiser		hij was helemaal niet wijzer geworden
	- geen enkel geen enkele		I haven't any interest		ik heb geen enkele interesse
			there is not any proof		er is geen enkel bewijs
			there are [not any] no objections at all		er is geen enkel bezwaar tegen

as	- als		soft as butter		zacht als boter
			as an example		als voorbeeld
			as a Dutchman I'd say ... yes!		als Nederlander zou ik zeggen ... ja!
	(because) - omdat		as I am Dutch		omdat ik Nederlands ben

as ... as	- zo ... als		Hank is not as tall as Bill		Henk is niet zo groot als Wim
	- even ... als		Pete is as tall as Charles		Piet is even groot als Klaas

as if	- alsof		as if my mouth was on fire		alsof m'n mond in brand stond
			as if there are no bigger problems in the world		alsof er geen grotere problemen in de wereld zijn
			it was as if the sun came up at midnight		het was alsof de zon om middernacht opkwam (Close Encounters of the 3rd Kind)
			everything around me seems so slow, as if I am in higher gear		alles om me heen lijkt zo langzaam, alsof ik in een hogere versnelling zit

at	- op		at this point		op dit punt
			at the moment		op het moment
	- aan		he was sitting at the table		hij zat aan tafel
			we were at breakfast		we zaten aan het ontbijt
			there is someone at the door		er is iemand aan de deur
	- om		we'll leave at 6 o'clock		we gaan om zes uur weg
			it will start at 9 o'clock		't begint om negen uur
	- in		at that time all of us had long hair		in die tijd hadden we allemaal lang haar
	- naar		he shot an arrow at the tree		hij schoot een pijl naar de boom
			they were looking at the clouds		ze keken naar de wolken

at least	- minstens		it will [cost] take at least two weeks		't kost minstens twee weken
at most	- hoogstens		it's an hour's work at most		't is hoogstens een uur werk

back	- terug		go back		ga terug
			he came back		hij kwam terug
			back to DOS!		terug naar DOS!
			he [gave back] returned the book		hij gaf het boek terug
		the body part 'back' is (de) rug

backwards	- achteruit		he drove into the garage backwards		hij reed achteruit de garage in
			as if I was walking backwards with eyes closed		alsof ik met m'n ogen dicht achteruit liep
	- achterom		look backwards for moment before you make a turn		kijk even achterom voordat je afslaat

because	- omdat		he was happy because the weather was fine		hij was blij omdat het mooi weer was
			I was angry because I failed the driving test again		ik was kwaad omdat ik weer voor m'n rijexamen gezakt was

before	- voor		it starts before eight o'clock		het begint voor acht uur
			before the war		voor de oorlog
			the quiet before the storm		de stilte voor de storm
			the dark days before Christmas		de donkere dagen voor Kerstmis
			A comes before B and C		A is voor B en C

behind	- achter		behind the house		achter 't huis
			C is behind A and B		C is achter A en B
			[the back in front] backwards		achterstevoren
			glueing the children behind the wallpaper		de kinderen achter het behang plakken (many a parent's occasional wish)

below see under

between	- tussen		B is between A and C		B is tussen A en C
			between 1940 and 1945		tussen 1940 en 1945
		Dutch 'tussen' is both 'between' and 'among'
			just between you and me		onder ons gezegd en gezwegen

but	- maar		strange but true		raar maar waar
			all men are equal but some are more equal		alle mensen zijn gelijk, maar sommige zijn meer gelijk
			older but not wiser		ouder maar niet wijzer
			he was honest but polite		hij was eerlijk, maar beleefd

by	- van		a painting by Van Gogh		een schilderij van Van Gogh
	- door		the house was hit by a rocket		het huis werd door een raket getroffen
			I was not stung by a wasp, but by a bee		ik werd niet door een wesp gestoken, maar door een bij
	- bij		he was sitting by the window		hij zat bij het raam

down	- omlaag = naar beneden		we (glided) slid down		we gleden omlaag
			we went down in the elevator		we gingen naar beneden met de lift
			are you going down?		ga je naar beneden?

downstairs	- beneden		there's also a bedroom downstairs		er is beneden ook een slaapkamer
			the neighbors downstairs		benedenburen

enough	- genoeg		do you have enough money?		heb je genoeg geld?
			I don't get enough sleep		ik krijg niet genoeg slaap
			good enough		goed genoeg

even	- zelfs		even in the shade it was hot		zelfs in de schaduw was het warm
			even if he had known that it was going to rain ...		zelfs als hij geweten had dat het zou gaan regenen ...

ever	- ooit		have you ever been to Memphis?		ben je ooit in Memphis geweest?
			if you ever come this way ...		als je ooit deze kant op komt ...

every, each	- elk = ieder		elk/elke - ieder/iedere
			every word was true		elk woord was waar
			every soldier has a mother		iedere soldaat heeft een moeder
			I get up early every day		ik sta elke dag vroeg op
			the sun comes up every day		de zon komt iedere dag op
			everybody, everyone		iedereen
			everything		alles
			everytime = always		altijd >>
			everywhere		overal

except, but for	- behalve		except for his nose he looks like his grandmother		behalve z'n neus lijkt hij op z'n oma
			men are like animals but for their brains		behalve hun hersens zijn mensen net dieren

far	- ver		ver / verre
			far from home		ver van huis
			he is far away		hij is ver weg
			it is not far to ...		het is niet ver naar ...
			in a distant past		in een ver verleden

few, not many	- weinig = niet veel		Dutch 'weinig' is both 'little' and 'few' - see also: a few
			there are not many witnesses		er zijn weinig getuigen
			there are few whales left		er zijn weinig walvissen over
			they have few tools		ze hebben weinig gereedschap
			a man of few words		een man van weinig woorden
			many are called, but few are chosen		velen worden geroepen, maar weinigen worden uitgekozen

for	- voor		flowers for Ella		bloemen voor Elly
			[thanks] thank you for your letter		bedankt voor je brief
			are you for or against?		ben je voor of tegen?
	- naar		the thirst for knowledge		de dorst naar kennis
	- om ... te		the best place for learning Dutch		de beste plaats om Nederlands te leren
	- te		for sale		te koop
	- --		they stayed for a week in Delft		ze bleven een week in Delft
	(because) - want		for there was so much to see		want er was zo veel te zien

for example	- bijvoorbeeld		he is never late, for example		hij komt bijvoorbeeld nooit te laat [he comes never too late, for example]

forward	- vooruit		because we had the wind against us, we only moved forward [with difficulty] slowly		door de tegenwind kwamen we maar met moeite vooruit
			look forward, don't look back		kijk vooruit, niet achteruit

from	- van		far from home		ver van huis
			from 1940 to 1945		van 1940 tot 1945
	- uit		I'm from the US		Ik kom uit Amerika
			tulips from Amsterdam		tulpen uit Amsterdam 2 3 4
			dredging up old cows from the ditch (pointless talk about foregone matter)		oude koeien uit de sloot halen
	- vanuit		an attack from a country is an attack by that country		een aanval vanuit een land is een aanval door dat land

good	- goed		Dutch 'goed' is both 'well' and 'good' - goed/goede
			we had a good year		we hebben een goed jaar gehad
			a good start is half the job [done]		een goed begin is het halve werk
			[give] set the [good] right example		geef 't goede voorbeeld

he	- hij		[he is kin of me] he is a relative		hij is familie van me 2
			he has the flu		hij heeft griep 2
			he looks tired		hij ziet er moe uit
			he's in a bad mood		hij is in een slecht humeur

her	- haar		it's her house		het is haar huis
			he's giving her yellow roses		hij geeft haar gele rozen
			have you seen her?		heb je haar gezien?
			the house is hers		het huis is van haar
		Both English 'her' and Dutch 'haar' can be the possessive, dative or accusative form (het) haar is 'hair' - haar haar 2 'her hair' - to avoid that some people say the dialect form 'heur haar'

here	- hier		here and there		hier en daar
			here it's warm - over there it's cold		hier is 't warm - daar is 't koud
			who's in charge here?		wie heeft hier de leiding? = wie heeft er hier de leiding?

him	- hem		have you congratulated him?		heb je hem gefeliciteerd?
			I gave him a quarter		ik gaf hem een kwartje
	- 'm		I gave him a quarter		ik gaf 'm een kwartje
			they knew him well		ze kenden 'm goed

his	- zijn		his second wife was a Belgian woman(?)		zijn tweede vrouw was een Belgische
	- z'n		[JR and his comrade] 'bad people'		Jan Rap en z'n maat

home	- thuis		home at last		eindelijk thuis
			he is at home		hij is thuis
			I'll be back home in an hour		ik ben over een uur weer thuis
	- (naar/van) huis		I'm going home		ik ga naar huis
			I walked home		ik ben naar huis gelopen
			far from home		ver van huis
		'(het) tehuis' is 'a home'

how	- hoe		how do you do that?		hoe doe je dat?
			how are you? (informal)		hoe gaat 't?
			how is your Mother?		hoe is 't met je moeder?
			[how is it possible?] how can it be?		hoe is 't mogelijk?

I	- ik		I have a cold		ik ben verkouden
			I don't know what I should do		ik weet niet wat ik moet doen
			I [am] was born in Holland		ik ben in Nederland geboren

if	- als		if I were you I wouldn't go		als ik jou was zou ik niet gaan
			if not now, when?		als je 't nu niet doet, wanneer dan wel? [if you don't do it now, when are you?]
			if it rains, the game will be canceled		als het regent wordt de wedstrijd afgelast
			[if it has to be] if you must		als 't moet
			if it doesn't go away by itself I'll go see a doctor about it		als het niet vanzelf overgaat ga ik ermee naar de dokter

in	- in		in the house		in het huis
			he lives in England		hij woont in Engeland
			in trouble		in de problemen
			how do you say that in Dutch?		hoe zeg je dat in het Nederlands?
			he is in a bad mood		hij is in een slecht humeur
	- binnen		are you coming in or would you rather stay outside?		kom je binnen of wil je buiten blijven?
			inside out		binnenstebuiten
	- op		in time		op tijd
			get to bed in time		op tijd naar bed
	- bij		he is in the Navy		hij is bij de marine

into	- in binnen		he went into the house		hij ging 't huis in hij ging 't huis binnen

in front of	- voor		a tree in front of the house		een boom voor het huis

it	- het = 't		it's cold outside		't is koud buiten
			it is burning		het brandt
			it's still early		het is nog vroeg
			it's too late		het is te laat
			it's usually overcast in Holland		't is meestal bewolkt in Nederland
		Dutch doesn't use 'het' as often as English does 'it' - we say 'hij' (he) - or occasionally 'zij' (she) - for 'de-words,' and 'het' only as 'it' for 'het-words.'
			the day - it was long		de dag - hij was lang
			the car - it is broken, doesn't go		de auto - hij is stuk
			the ship - it has sunk		't schip - het is gezonken
			the food - it was cold		't eten - 't was koud
			the food - it was enjoyable		't eten - 't was lekker

its	- zijn = z'n (- haar )		Dutch has no possessive for 'it' (het) - in most cases 'zijn' or "z'n" ('his') is used, occasionally 'haar' ('her')
			March is waggging its tail		maart roert z'n staart (bad weather at the end of March)
			each day has enough [suffering] trouble of its own		elke dag heeft genoeg aan z'n eigen leed
			the [little] bird is sitting on its [little] nest		't vogeltje zit op z'n nestje
			the [little] bird and its young		't vogeltje en haar jongen
			the ship and its/her crew		het schip en haar bemanning

just	- net		he just came home		hij is net thuis
			the ferry just left		de pont is net weg

like	- als		like a knife through butter		als 'n mes door de boter (very easy)
			it [sits like cast] fits like a T		't zit als gegoten
			cold like a frog		koud als een kikker
		'to like' is: 'houden van' >>

like this	- zo		we can't go on like this		we kunnen niet zo doorgaan

little, not much	- weinig = niet veel		Dutch 'weinig' is both 'little' and 'few' - see also: a little
			they have little in common		ze hebben weinig gemeen
			there was little money		er was weinig geld
			he doesn't eat much		hij eet niet veel hij eet weinig
			he doesn't drink much		hij drinkt niet veel hij drinkt weinig
			he doesn't see much		hij ziet weinig
			he has little chance		hij heeft weinig kans
			there is little music		er is weinig muziek
			there is little time for music		er is weinig tijd voor muziek
		'little' may also mean something like 'small:' klein/kleine
			the little brother		het kleine broertje

many	- veel		Dutch 'veel' is both 'much' and 'many' - see also: a lot
			many people are sick		er zijn veel mensen ziek
			there were many complaints		er waren veel klachten
			many people think that way		veel mensen denken zo
			many-colored rose		veelkleurige roos
		as an adjective, 'veel' only occasionally takes the form 'vele' veel/vele - only when it refers to clearly separate subjects
			'many more years!'		nog vele jaren! (many happy returns)
			many days		vele dagen

maybe, perhaps	- misschien		maybe we can sit outside		misschien kunnen we wel buiten zitten
			Dutch is a beautiful language - but maybe not for singing		Nederlands is een mooie taal - maar misschien niet om te zingen

me	- mij		I'm going to attack - follow me		ik val aan - volg mij (Rear Admiral Karel Doorman, Battle of the Java Sea, 1942)
			[according to me] 'I think ...'		volgens mij
			nothing is known to me about it		er is mij niets van bekend (I know nothing about it)
			they're singing a song for me		zij zingen een lied voor mij
			don't worry about me		maak je geen zorgen over mij
	- me		it doesn't matter to me (I don't care)		't maakt me niet uit
			it's a [riddle] mystery to me		het is me 'n raadsel
			nobody told me anything		niemand heeft me iets verteld

much	- veel		Dutch 'veel' is both 'much' and 'many' - see also: a lot
			there was much money		er was veel geld
			he hears much		hij hoort veel
			there is still much paper		er is nog veel papier
			there is still much to do		er is nog veel te doen
			he knows much about bees		hij weet veel van bijen
			high trees catch much wind		hoge bomen vangen veel wind (the high and mighty catch much flak)
			much was said about freedom		er werd veel gesproken over vrijheid
			I've eaten too much		ik heb te veel gegeten
			he has too much bad luck		hij heeft te veel pech

my	- mijn		my name is Daniel		mijn naam is Daniël
			my family is from the South		mijn familie komt uit het zuiden
			[my heaven] good heavens!		mijn hemel!
			my bike was stolen		mijn fiets is gestolen
	- m'n		my son really liked it		m'n zoon vond 't erg leuk
			I had a long talk with my boss		ik heb een lang gesprek met m'n baas gehad

near	- dichtbij (verbs)		he lives near the museum		hij woont dichtbij het museum
			we're near the border		we zijn dicht bij de grens
	- nabij (nouns)		the end is near		't einde is nabij
			the distant future and the near future		de verre toekomst en de nabije toekomst

(neither) ... nor	- noch		neither fish nor [meat] fowl		vis noch vlees
			neither child nor crow (no ties, no possessions)		kind noch kraai
			[neither word nor sign] out of touch		taal noch teken

no	- nee		"Do you have bananas?" / "No."		"Heeft U bananen?" / "Nee."
			I said "no"		ik zei "nee"
	- geen		there are no bananas		er zijn geen bananen
			there are no mountains in Holland		er zijn geen bergen in Nederland
			there's no end to it		er komt geen eind aan (it goes on and on)
			no words but action(s)!		geen woorden maar daden! 2 (we want action, not words)
			nobody, no-one		niemand
			nothing		niets = niks
			(at no time) never		nooit
			nowhere		nergens

not	- niet		I did not do it		ik heb 't niet gedaan
			don't ask why		vraag niet waarom
			it is not true		het is niet waar
			I cannot explain it		ik kan het niet verklaren (I don't understand it)
			do not get up too late		niet te laat opstaan
			not necessarily organic		niet noodzakelijkerwijs biodynamisch
			there is not enough time		er is niet genoeg tijd

not a	- geen		not a cloud in the sky		geen wolkje aan de lucht
			not a breath of air, no wind at all		geen zuchtje wind
			he doesn't have a car		hij heeft geen auto
			I'm not a vegetarian		ik ben geen vegetariër 2

not yet	- nog niet (verbs)		I haven't eaten yet		ik heb nog niet gegeten
			I have not yet voted (cast my vote?)		ik heb nog niet gestemd
	- nog geen (nouns)		there is not yet a solution		er is nog geen oplossing
			I do not yet have a walker		ik heb nog geen rollator

now	- nu = nou		are you happy now?		ben je nou blij?
			now that's [been] enough!		nou is het wel genoeg geweest
			why are you here now?		waarom ben je nu hier?
			now or never		nu of nooit

of, 's	- van		the Mayor of Amsterdam		de burgemeester van Amsterdam
			Peet's mug		de mok van Piet
			my father's wife		de vrouw van m'n vader
			freedom of expression		vrijheid van mengingsuiting
			[sense of own-worth] self-esteem		gevoel van eigenwaarde
		Dutch also has an S-possessive like English, but it is not used very often (note that in Dutch there is no apostrophe before the S)
			my father's friends		m'n vaders vrienden
		Neither does Dutch have the apostrophe-S with 'of:'
			the friends of my father's		de vrienden van m'n vader

off	- van		[feet off the floor] start dancing!		voetjes van de vloer
	- van ... af		he ball rolled off the table		de bal rolde van de tafel af

on	- op		the book on the table		het boek op de tafel
			he proposal on the table		het voorstel op tafel
			on the roof		op het dak
			on time		op tijd
			the train is usually on time		de trein is meestal op tijd
			a lizard on the wall		een hagedis op de muur
	- aan		a picture on the wall		een foto aan de muur

one	- één		[one time] once daily		één keer per dag

only	- alleen (verbs)		he only drank water		hij dronk alleen water
			in heaven there are only good people		in de hemel zijn alleen goede mensen
			there's only noise		er is alleen herrie
	- enig (nouns)		enig enige
			'bijzonder' seems to be the only exception		'bijzonder' lijkt de enige uitzondering
			the only example I can think of		het enige voorbeeld dat ik kan bedenken
			only child		enig kind
		it looks like 'enig' is the adjective, and 'alleen' is the adverb

or	- of		now or never		nu of nooit
			heads or tails (coin toss)		kruis of munt
			all or nothing		alles of niets
			would you like cheese or ham on your bread?		wil je kaas of ham op je brood?
			is it hot or do I have a fever? do I have a fever or is it hot?		is het warm of heb ik koorts? 2 heb ik koorts of is het warm? 2

other	- ander		ander andere
			on the other side of the wall		aan de andere kant van de muur
			would you have another table?		heeft U een ander tafeltje?
			the other way 'round		andersom
			is there not another solution?		is er niet een andere oplossing?
others	- anderen		some people think they have more rights than others		sommige mensen denken dat ze meer rechten hebben dan anderen

our	- ons		'our India'		ons Indië (the Dutch Indies, now called Indonesia)
			our chilly frog's country		ons koude kikkerland (it's a wretched place but it's home)
	- onze		'our feathered friends' i.e. birds		onze gevederde vrienden
			'our dear Lord's bug' i.e. ladybug		onzelieveheersbeestje
		'ons' for 'het'-words, 'onze' for 'de'-words and all plurals

out	- uit		look out!		kijk uit!
			he got out of the car		hij stapte uit de auto
			he walked out of the meeting		hij liep uit de vergadering
			we're going to eat out		we gaan uit eten
			where is the exit?		waar is de uitgang?

outside	- buiten		it's cold outside		't is koud buiten
			are you coming in or would you rather stay outside?		kom je binnen of wil je buiten blijven?

over	- boven (above)		over the house		boven 't huis
			there was nobody above him		er was niemand boven hem
	- voorbij (past)		it's over		't is voorbij

please	- alstublieft (polite) - alsjeblieft (informal)		one moment please		een ogenblikje alstublieft
			please close the door!		doe alsjeblieft de deur dicht!
		Dutchmen do not say 'alstublieft' as often as English-speakers say 'please' - instead, the polite personal pronoun 'U' is used, or a more polite verb:
			can I have some water, please?		mag ik wat water?
			could you please say that again?		zou U dat nog eens willen zeggen?

quite	- nogal (rather)		it is quite far		het is nogal ver
			it is quite insolent		't is nogal brutaal
	- helemaal (entirely)		you are quite right		je hebt helemaal gelijk

she	- zij		she's singing a song		zij zingt een lied
			she is a singer		zij is een zangeres
			she sings beautifully		zij zingt mooi
			she plays the saxophone		zij speelt saxofoon
	- ze		she walked towards the house		ze liep naar het huis toe
			she is a Frenchwoman		ze is een Française

so	(very) - zo		that is so old-fashioned!		dat is zo ouderwets!
			it's so predictable what he does		't is zo voorspelbaar wat-ie doet (his behavior is so predictable)
	(like this) - zo		say that it ain't so		zeg dat het niet zo is
	(in conclusion) - dus		so it was all [lied] lies		't was dus allemaal gelogen
			so it is wrong		het is dus fout

some	- sommige (plural)		some animals are more equal		sommige dieren zijn meer gelijk
	- wat (singular)		can I have some flour, please?		mag ik wat meel?
			do you have some bread?		heb je wat brood?
			somebody, someone		iemand
			something		iets
			sometimes		soms
			somewhere		ergens

still	- nog		I still have a suitcase in Berlin		ik heb nog een koffer in Berlijn (Marlène Dietrich)
			there's still so much to do!		er is nog zoveel te doen!
			do you still have a little time?		heb je nog even tijd?
			are the bananas still green?		zijn de bananen nog groen?
	- toch (yet)		still, they worked together well		toch konden ze goed samenwerken

such	- zulk		zulk/zulke
			such big feet		zulke grote voeten
			[such things] things like that happen		zulke dingen gebeuren

such a	- zo een = zo'n		such a beautiful day		zo'n mooie dag
			he is such a good cook		hij is zo'n goede kok
			such a gloomy summer		zo'n sombere zomer

such ... as	- zulke ... als		such things as liquor		(zulke) dingen als sterke drank
			such things as liberty and equality		zulke dingen als vrijheid en gelijkheid

than	- dan		2 > 1 (2 is bigger than 1)		twee is groter dan één
			3 < 4 (3 is smaller than 4)		drie is kleiner dan vier
			London is older than Berlin		Londen is ouder dan Berlijn
			[I'd] rather [be] lazy than tired		liever lui dan moe

that	- die		that car there		die auto daar >>
			that week I have to work		die week moet ik werken
			men that become lazy		mannen die lui worden
	- dat		that house there		dat huis daar
			that is my house		dat is mijn huis
			that is my car		dat is mijn auto
			how did you do that?		hoe heb je dat gedaan?
			is it true that ...?		is het waar dat ...?

the	- de		the man, the woman		de man, de vrouw
			the fire		de brand
	- het 't		the little child, the house		het kindje, het huis 't kindje, 't huis

their	- hun		it is their money		het is hun geld
			it is their own money		het is hun eigen geld
			have you seen their dog?		heb je hun hond gezien?
			is it really their land?		is het echt hun land?

theirs	- van hun		the money is theirs		het geld is van hun

them	- hun		have you seen them?		heb je hun gezien?
			I'll give it to them		ik zal 't hun geven
			he contradicted them		hij sprak hun tegen
			he told them what had happened		hij vertelde hun wat er gebeurd was
		Dutch grammar says that 'them' in the accusative should be 'hen,' but even to me that sounds a bit too much, hypercorrect
	- hen		have you seen them?		heb je hen gezien?
			she helped them with the translation		ze hielp hen met de vertaling
			the train brought them to The Hague		de trein bracht hen naar Den Haag

then	- toen (past)		and then I went to America		en toen ben ik naar Amerika gegaan
			and then [it became dark] dusk fell		en toen werd 't donker
	- dan (future)		and then we'll eat		en dan gaan we eten
			take the 2nd road to the left and then the 3rd to the left		neem de tweede weg links en dan de derde weg rechts

there	- er		there is enough time		er is genoeg tijd
			there's something wrong		er is iets mis
			there are no tomatoes		er zijn geen tomaten
			is there something to eat?		is er wat te eten?
			'there's nothing to laugh about'		er is niks te lachen (it's not funny)
			once upon a time there was		er was eens

(over) there	- daar		over there is a mailbox!		dààr is een brievenbus!
			the exit is over there		daar is de uitgang

these	- deze		these words are hard		deze woorden zijn moeilijk >>
	- dit		these are my words		dit zijn mijn woorden

they	- zij		they were rich		zij waren rijk
			they spent their days [with] smoking cigars		zij sleten hun dagen met sigaren
			they serenaded her		zij brachten haar een serenade
	- ze		they [have] lied		ze hebben gelogen
			they were sleeping		ze lagen te slapen
			they're in a protest march		ze lopen te demonstreren
			they have three children		ze hebben drie kinderen

this	- deze		this car here		deze auto hier >>
	- dit		this house here		dit huis hier
			this is my house		dit is mijn huis
			this is my car		dit is mijn auto

those	- die		those words are easy		die woorden zijn gemakkelijk >>
	- dat		those are my words		dat zijn mijn woorden

though see although

through	- door		she came in through the bathroom window		ze kwam binnen door het raam van de badkamer (Paul McCartney)
			each pound passes through the mouth		elk pondje gaat door 't mondje
	- tot en met		[up to and including] Monday through Friday		maandag tot en met vrijdag

till	- tot		let's wait till tomorrow		laten we tot morgen wachten
			up till now		tot nu toe

time	- keer		the first time		de eerste keer
			the last time		de laatste keer
			the previous time, the time before		de vorige keer
			the next time		de volgende keer
			2x3=6 (two times three equals six)		twee keer drie is zes
		'time' as the progression of minutes, hours and days is '(de) tijd' >>
			there is never enough time		er is nooit genoeg tijd

to	- naar		he's going to Rotterdam		hij gaat naar Rotterdam
			we went to a concert		we gingen naar een concert
	- tot		from 9 to 6		van negen tot zes
			to the last man		tot de laatste man
			28 to 31 days in a month		achtentwintig tot éénendertig dagen in een maand
	- aan		he gave a present to Joe		hij gaf een cadeau aan Jo
			equal in value to		gelijkwaardig aan
	- voor		be kind to animals		wees aardig voor dieren
			I'm allergic to cats		ik ben allergisch voor katten
			attention to details		aandacht voor details
			they are a danger to world peace		ze zijn een gevaar voor de wereldvrede
	- op		the answer to your question		het antwoord op Uw vraag
	- te		he didn't have to prove himself		hij hoefde zich niet te bewijzen
	- --		we had to work hard		we moesten hard werken
	- tegen		he lied to me		hij loog tegen mij

together	- samen		they did everything together		ze deden alles samen
			they've been together for 20 years [already]		ze zijn al twintig jaar samen
			cooperation		samenwerking
			conspiracy		samenzwering

too	- te		it is too busy (hectic. crowded, too much to do)		het is te druk
			['too stupid to dance for the devil'] very stupid, not a bright person		te dom om voor de duivel te dansen 2
	- ook		he speaks German too		hij spreekt ook Duits
			are you Dutch too?		ben je ook Nederlands?

under, below	- onder		under the table		onder de tafel
			under the house		onder het huis
			below zero (0)		onder nul >>
			[downside-up] upside down		ondersteboven

up	- omhoog naar boven		we climbed up		we klommen omhoog
			we took the escalator up		we gingen met de roltrap naar boven

upstairs	- boven		there is a studio upstairs		er is boven een atelier
			the neighbors upstairs		bovenburen

us	- ons		give us today our daily bread		geef ons heden ons dagelijks brood 2
			they [look down on] despise us		ze kijken op ons neer
			I don't think he would have [wanted to listen] listened to us		ik denk niet dat hij naar ons had willen luisteren

very	- erg		they are very sensitive		ze zijn erg gevoelig
			I am very tired		ik ben erg moe
			I am extremely tired		ik ben heel erg moe
			the food was [very enjoyable] really good		het eten was erg lekker

we	- wij		we were poor		wij waren arm
			we blamed [it on] the weather		wij weten 't aan 't weer
	- we		we'll see		we zullen wel zien
			we're leaving		we gaan weg
			we'll have dinner in a minute		we gaan zo eten

well	- goed		Dutch 'goed' is both 'good' and 'well'
			it's going well		het gaat goed
			they knew him well		ze kenden 'm goed
			have you slept well?		heb je goed geslapen?
			I have slept well		ik heb goed geslapen
			you have done well		je hebt 't goed gedaan (singular, informal) jullie hebben 't goed gedaan (plural, informal)
			he means well		hij bedoelt 't goed

what	- wat		what's that?		wat is dat?
			what [do] did you say? (polite)		wat zegt U?
			what would you like to drink?		wat wil je drinken?
	- hoe		what's the time?		hoe laat is het?
	- waar		what are you [busy with] working on?		waar ben je mee bezig?

when	- wanneer		when is your birthday?		wanneer ben je jarig?
			when will you be home?		wanneer kom je thuis?
	- toen		they [went away] left when the sun went down		ze gingen weg toen de zon onderging
			my dad was 32 when the war started		m'n vader was tweeëndertig toen de oorlog begon
	- als		when the sun shines while it is raining you sometimes get a rainbow		als de zon schijnt terwijl 't regent krijg je soms een regenboog
			hurry when you have time, then you'll have time when you're in a hurry		haast je als je de tijd hebt, dan heb je de tijd als je haast hebt
			In Dutch we say 'Gezondheid!' when someone sneezes		In het Nederlands zeggen we 'Gezondheid!' als iemand niest

where	- waar		where is the exit?		waar is de uitgang?
			where have you been?		waar ben je geweest? (what places have you visited?)
			where Jesus was born		waar Jezus geboren is >>
			where does the time go?		waar blijft de tijd? 2

while	- terwijl		when the sun shines while it is raining you sometimes get a rainbow		als de zon schijnt terwijl 't regent krijg je soms een regenboog
			cut up the tomatoes while you're sauteeing the mushrooms		snijd de tomaten terwijl je de champignons bakt
			he prepared dinnner while she played the piano		hij maakte het avondeten terwijl zij piano speelde

who	- wie		who am I?		wie ben ik?
			who'll pay for that?		wie zal dat betalen?

why	- waarom		why are bananas not straight?		waarom zijn de bananen krom?
			why are you angry?		waarom ben je boos?
			do not ask why		vraag niet waarom
			why? because!		waarom? daarom! (daarom "that's why")

with	- met		french fries with mayonaise		patat met mayonaise
			coffee with cream and sugar		koffie met melk en suiker
	- bij		a cookie with your tea		een koekje bij de thee

without	- zonder		french fries without mayonaise		patat zonder mayonaise
			without anaesthesia		zonder verdoving
			without much danger		zonder veel gevaar
			no roses without thorns		geen rozen zonder doornen (nice things always come with problematic attachments)

yes	- ja		"Do you have oranges?" - "Yes."		"Heeft U sinaasappels?" - "Ja."
			yes, but ...		ja maar ...

you	(singular, informal) - je		you are right		je hebt gelijk
			you won't regret it		je zult er geen spijt van krijgen
			were you tired?		was je moe?
			... that's going to bother, hurt you		... daar krijg je last van 2 3
			there is a visitor for you there are visitors for you		er is bezoek voor je
			who helped you? (was at your side)		wie heeft je geholpen?
	(nominative only) - jij		Do you like opera? - I don't.		Houd jij van opera? - Ik niet.
			['you are'] it's your turn		jij bent
			is it you?		ben jij 't?
	(dative, accusative) - jou		there's always room for you		er is voor jou altijd plaats
			if I were you I wouldn't go		als ik jou was zou ik niet gaan
			he loves you		hij houdt van jou
	(plural, informal) - jullie		do you [guys] have bicycles?		hebben jullie fietsen?
			are you [guys] really having fun?		hebben jullie wel plezier?
			did you enjoy yourselves?		hebben jullie 't leuk gehad?
			who told you (guys) that?		wie heeft jullie dat verteld? 2
			they've told you (guys) lies ('untruth')		ze hebben jullie onwaarheden verteld 2
			I have given you (guys) many words		ik heb jullie veel woorden gegeven 2
			I'm teaching you (guys) Dutch		ik leer jullie Nederlands 2 because Dutch 'leren' means both 'to teach' and 'to learn,' and Dutch 'jullie' can also be the possessive 'your,' this line could also mean 'I'm learning your Dutch, the Dutch you (guys) speak'
			who has picked you (guys) up?		wie heeft jullie opgehaald? 2
	(formal) - U		how are you?		hoe maakt U 't?
			what would you recommend?		Wat zou U aanraden?
			would you like to speak through an interpreter?		wilt U via een tolk spreken?
			would you mind saying that [once more] again?		zou U dat nog eens willen zeggen?
			are you bored?		verveelt U zich?
			were you bitten by your dog?		bent U gebeten door Uw hond?
			who brought you home?		wie heeft U thuisgebracht? 2 this Dutch line could also mean: 'who did you bring (to his or her) home?'

your	(singular, informal) - je		your dog is your best friend		je hond is je beste vriend
			did you finish your coffee?		heb je je koffie op?
			are you going with your own car?		ga je met je eigen auto?
			where is your book?		waar is je boek? 2
			where are your good manners?		waar is je fatsoen? 2
	- jouw		it's your turn		't is jouw beurt
	(plural, informal) - jullie		where are your bicycles?		waar zijn jullie fietsen?
	(formal) - Uw		what's your name?		wat is uw naam?
			did your dog bite you?		heeft Uw hond U gebeten?

email - Copyright © Marco Schuffelen 2011. All rights reserved. This material may not be published, broadcast, rewritten, redistributed, or hotlinked to.
Don't be a dief (thief) / dievegge (female thief) - diefstal (theft) - stelen (to steal) - heler (dealer in stolen goods) - hear Dutch - 2