This is an old page. For a newer version go to the Master List English to Dutch

Dutch Words in (Some) Depth: English Index

Page in Development - I'll add new words when I've made a few more reference pages, and there may be more words added later.

ABOUT	... later
ABOVE, OVER	- boven 2
een dak boven je hoofd 2	a roof over your head
't Gaat me boven de pet 2	It's over my [cap] head (I don't understand it)
boven de partijen 2 3	above the parties, impartial
AFTER	- na
na 't eten 2	after [the eating] dinner (or lunch)
Na regen komt zonneschijn 2 3 4	[After rain the sun will come out] - Bad things don't last
AGAIN	- weer 2
't Is weer slecht weer 2	It's bad weather again, bad weather returned
Ik ben weer de oude 2	['I'm the old me again'] - I'm back to normal
AGAINST	- tegen
Ben je voor of tegen?	Are you for or against?
Tegen een boom	Against a tree
ALL	- al 2 (al/alle )
Ik heb al m'n boeken verkocht 2	I have sold all my books
Al die moeite voor niks 2	All that effort [for nothing] wasted
Alle mensen zijn gelijk	All people are equal
ALMOST	- bijna 2 - haast
Het is bijna klaar	It's almost ready
Je zou haast denken ... 2 3	You would almost think ...
ALREADY	- al 2
't Is al over elven 2	It's already past 11
Heb je al een rollator? 2 3	Do you have a walker already?
ALSO, TOO	- ook
Dat is ook goed 2	That's also good, that's OK too
Er is beneden ook een slaapkamer	There's also a [bedroom downstairs] downstairs bedroom
ALWAYS	- altijd - all the time - see also: Words of Time
Er is altijd wel iets	There's always something (wrong, bad)
ANGRY	- boos boze 2 kwaad 2 kwade 2 3
Ben je boos?	Are you angry?
Ik was zò kwaad 2	I was so very angry
ANNOYING	unpleasant, irritating - vervelend (vervelend / vervelende 2)
een vervelende man 2	an unpleasant (male) person
AS	- als - like, similar to
Koud als een kikker	Cold as a frog
AS A ...	- als - 'being a ...' (representing)
Als voorbeeld 2	As an example
Als gehandicapte heb ik soms hulp nodig 2 3 As a person with a disability I sometimes need assistance
AS ... AS	- zo ... als 2 - comparing
Twee keer zo duur als ... 2	Twice as expensive as ...
't Is niet zo erg als 't lijkt 2 3	It's not as bad as it looks
AS IF	- alsof - just like
Alsof m'n mond in brand stond 2 As if my mouth was on fire
Alsof ik met m'n ogen dicht achteruit liep 2 3 As if I was walking backward with (my) eyes closed
AT	... later
BAD	- slecht (slecht / slechte 2) - of poor quality etc. - often judgemental - erg (erg / erge ) - 'very bad, awful, terrible' - 'very serious'
slecht weer 2	bad weather
Hij is in een slecht humeur	He's in a bad mood
't Is niet zo erg als het lijkt 2	It's not as bad as it looks
to BE (1)	- zijn - see also: Easy Dutch Verbs
ik ben ziek 2 3	I am sick
to BE (2)	- auxiliary verb for the passive voice: worden 2
ik word geschopt door Jan	I am kicked by Jan
BECAUSE	- omdat - want 2 - daar ->>
... omdat er geen bewijs is 2 3	... because there is no proof
... want er is geen bewijs 2 slow	... because there is no proof
Daar er geen bewijs is ... 2 3	Because there is no proof ...
BEHIND	- achter
Achter de wolken schijnt de zon 2	Behind the clouds the sun is shining
BEST	- best 2 / 'beste' (best / beste 2)
Je hond is je beste vriend	Your dog is your best friend
BETTER	- beter 2 (beter / betere )
't Zou beter zijn ... 2	It would be better ...
Is er niet een betere oplossing? 2 3	Is there not a better solution?
BORING	- saai (saai / saaie 2)
Wat een saai verhaal! 2 3 4	Such a boring story!
'to BE BORED'	zich vervelen 2
Verveel je je?	Are you bored? (singular informal) ->>
BUT	- maar - contrast, possible contradiction
Raar maar waar 2 3	Strange but true
Rijk maar geen geld 2 3	Rich, but no money / Rich without money
BY (1)	- the agent of the passive voice - door
Ik word geschopt door Jan	I am kicked by John
Het huis wordt door mij geverfd	The house is painted by me
BY (2)	- creators of art - van 2
een boek van Vestdijk 2 3	a book by Vestdijk
een schilderij van Van Gogh	a painting by Van Gogh
'CAN' (being able to ...)	- kunnen
Ik kan 't niet vinden 2 3	I can't find it
Hoe kan dat nou? 2 3 4	How can that be? How is it possible?
Je kunt wel blijven eten 2 3	You can stay for dinner (or other meals)
to COME	- komen
Kom gauw! 2 3	Come quick!
Wanneer kom je thuis?	When are you coming home?
COMMON, USUAL, REGULAR	- gewoon - gewoon / gewone 2
Vroeger was geluk heel gewoon	In the past, happiness was quite common
DEAR, SWEET	- lief - lief / lieve
(de) liefde	love (the feeling of affection)
"liefste" 2 3	"darling, sweetheart, love"
lief en leed	['the sweet and the suffering'] - good and bad times, 'for better or worse'
DISAPPOINTING	- teleurstellend
teleurstellende resultaten 2 3	disappointing results
to DO	- doen 2 3
Hoe doe je dat?	How do you do that?
't Doet er niet toe 2	It doesn't matter
DOWN	- omlaag 2 - naar beneden ->>
We gleden omlaag	we (glided) slid down
We gingen naar beneden met de lift	We went down in the elevator
EACH, EVERY	- elk (elk / elke ) - ieder (ieder / iedere 2) ->> there may be a subtle difference between the words
Iedere soldaat heeft een moeder	Every soldier has a mother
Elke dag heeft genoeg aan z'n eigen leed	Each day has enough suffering of its own
EACH OTHER	- elkaar
Ze ontmoetten elkaar op een feestje 2 3	They met [each other] at a party
mannen onder elkaar 2 3	'men among each other' - men without women, occasionally misbehaving
ENJOYABLE, ENTERTAINING	- leuk 2 3 4 5 - leuk / leuke 2 3 nice, or 'funny, amusing' and 'pretty, attractive'
Heb je het leuk gehad in Brussel?	Did you have a good time in Brussels?
Ik dacht dat je het leuk zou vinden 2	I was thinking you would like it, enjoy it
Vertel eens wat leuks 2	Now do tell us something entertaining
ENJOYABLE, PLEASANT	- lekker 2 3 4 - lekker / lekkere 2 nice, delicious or simply 'good' or 'well'
Het eten was erg lekker 2 3 4	The food was very good, I really enjoyed the food
Heb je lekker geslapen? 2	Did you sleep well?
't Is lekker fris buiten 2 3 4	It's pleasantly cool, nice and cool outside
EQUAL	- gelijk 2 - gelijke 2
(de) gelijkheid	equality
Alle mensen zijn gelijk	All people are equal
Vrijheid, gelijkheid, broederschap 2	Freedom, equality, brotherhood - Liberté, égalité, fraternité
EVEN (1)	- extreme or unexpected situations - zelfs
Zelfs in de schaduw was het warm	Even in the shade it was hot
EVEN (2)	- (with superlative) nog even, still
Dat is nog beter 2 3	That's even better!
't Was nog erger dan ik dacht 2 3	It was even worse than I had thought
EVEN (3)	- flat and horizontal
- vlak en 2 horizontaal 2 3 4 ->>
EVEN IF	- al 2
Al kost 't me jaren 2 3	Even if it's going to take (me) years
Al zeg ik 't zelf 2 3	[Even if I say so] If I may say so myself
EVERYTHING	- alles - (al ) - all things
Alles blijft veranderen 2	All things keep changing
Aan alles komt een eind 2	To everything there [comes] is an end
Eind goed, al goed 2 3	[End good, all good] - All's well that ends well
EVERYWHERE	- overal 2
Waar je ook kijkt - overal water	Wherever you look - water everywhere
EXACTLY	- precies 2 - precisely
Precies op tijd 2 3	Exactly on time
Precies wat ik nodig had 2 3	Just what I needed, Exactly what I needed, "Hit the spot"
FAST	- quick, rapid - snel - fast hard
U praat te snel voor mij 2 3	You're talking too fast (for me)
ik rij(d) te hard 2	I'm driving (or riding) too fast
FIRST	- eerste 2 ~ also: eerst 2
op 't eerste gezicht 2 3	at first sight
in eerste instantie 2 3	at first view, initially
FOR	... later
to FORGET	- vergeten
Ben ik iets vergeten?	Did I forget something?
Ik zal 't niet vergeten 2 3 4	I won't forget (it)
to GO	- gaan
Ik ga naar Parijs 2	I'm going to Paris
Hij gaat het proberen	He's goin to try (it)
GOOD	- goed 2 3 (goed / goede ) - also: well and right, correct
een goed begin 2	a good start
GRIEF, SORROW	- (het) verdriet 2 - droevig (droevige ) sad
't Doet me veel verdriet 2	[It causes me much grief] - I'm really saddened by it
Als het regent word ik droevig	When it rains I get sad
HASTE, HURRY	- (de) haast - (de) spoed
Er is haast bij 2 3 4	'It is urgent'
zo spoedig mogelijk 2	ASAP, 'As soon as possible'
to HAVE (1)	- hebben - see also: Easy Dutch Verbs and The Perfect Tenses
Heb je hoofdpijn? 2	Do you have a headache?
Ik heb een uur gelopen 2	I [have] walked for an hour
to HAVE (2)	- (for some verbs) the auxiliary verb for The Perfect Tenses zijn - see also: Easy Dutch Verbs
Ik ben naar Veenendaal gefietst 2	I [have ridden] rode a bike to Veenendaal
Ik ben ziek geweest 2 3	I have been sick
HAVE TO, NEED TO, MUST, GOT TO, SHOULD, OUGHT TO, BE OBLIGED TO, WANT	- moeten 2
Ik moet om acht uur weg	I have to leave at eight o'clock
Er moet iets veranderen 2	Something got to change
DON'T HAVE TO, DON'T NEED TO	- niet 2 (geen ) hoeven
Ik hoefde niet te wachten 2	I didn't have to wait
Ik hoef geen bonnetje 2	I don't need a (cash register) receipt
to HEAR	- horen 2
Hoor je hoe stil het is? 2	Do you hear how quiet it is?
Heb je 't nieuws gehoord? 2 3	Have you heard the news?
HERE	- hier 2 - '~in this spot'
Hier is de ingang	Over here is the entrance
Deze auto hier	This car here
HOPE	- (de) hoop 2 - hopen 2 'to hope'
een sprankje hoop 2	a glimmer of hope
Ik hoop dat 't op tijd is	I hope it's on/in time
IF (1)	- als - 'if' examples - 'when' as a condition is also said as 'als'
Als 't hard regent blijf ik thuis 2	If it's raining hard I'll stay home
Als ik jou was ... 2	If I were you ...
IF (2)	- of - for instance: I wonder if ...
Ik vraag me af of ... 2	I wonder if ...
Ik weet niet of dat echt zo is	I don't know if it's really like that
IN TIME, ON TIME	- op tijd 2 3
De trein is meestal op tijd 2	The train is usually on time (on schedule)
Ik hoop dat 't op tijd is	I hope it's in time
IT (1)	- het 2 3 / 't - placeholder, referring to something mentioned before
't Is moeilijk te vinden 2 3	It's hard to find
't Eten - 't was lekker	The food - it was (tasty) good
IT (2)	- er / - placeholder (when with preposition)
Je moet er wat aan doen 2 3 4	You should do something about it
Ik word er gek van	[I'm being driven crazy by it] - It is driving me crazy
JUST, ONLY	- maar
't Lijkt maar zo	It only looks that way
Er is maar één oplossing 2	There's only one solution
JUST, BARELY	- net
We waren net op tijd 2 3	We were just in time (not a moment to spare)
De pont is net weg 2	The ferry just left, a moment ago
Net voordat 't begon te regenen 2 3	Just before it [started to rain] rained
JUST, EXACTLY, PRECISELY	- precies 2 - net - ->>
Precies wat ik nodig had 2 3	Just what I needed, Exactly what I needed, "Hit the spot"
Net wat ik zocht 2	Just what I was looking for
JUST AS,JUST LIKE	- even ... als - net - net ... als 2 -or- net zo ... als 2
Piet is even groot als Klaas 2 3	Piet is just as tall as Klaas
't Is net echt 2	[It's just like real] - It's almost real, it looks very real
Ik ben net als m'n moeder	I'm just like my mom
Net als vroeger 2 3	Just like before, just as in the past
Mijn zoon is net zo mager als ik	My son is just as skinny as I am
to KNOW	- weten to know things, to have knowledge of - kennen to know people, be familiar with, know of
Ik wil weten wat er gebeurd is 2 3	I want to know what happened
Ze kenden hem goed	They knew him well
LAST	- laaste 2 ~ also: laatst 2
op het laatste moment	at the last moment
de laatste mode 2	the latest fashion
LATE (not in/on time)	- laat
Beter laat dan nooit	Better late than never
't Is nog niet te laat 2 3	It's not too late (yet)
LATER	- later - afterwards, in the future
vroeger of later	['earlier or later'] - 'sooner or later'
in een later stadium 2	at a later stage
LEAST	- minst - ->>
De weg van de minste weerstand kiezen 2 3 Choose the [way, road] line of least resistance, the easiest way
to LET (allow, make)	- laten
Laat maar	Let it be, don't bother
de kraan laten lopen 2	letting the [faucet] water run
Hij liet ons een paar foto's zien 2	He [let us see] showed us some pictures
LESS, FEWER	- minder
Minder werk voor minder mensen 2	Less work for fewer people
to LIE (down)	- liggen 2 see also: - A Continuous
Hij lag in bed 2	He was lying in bed
Ze lagen te slapen	They were sleeping
LIKE	- als - similar to, as
Als een kip zonder kop 2 3	'Like a chicken without its head' - acting irrationally
Ze sliep als een roos 2 3	She was sleeping [like a rose] beautifully
to LIKE, to LOVE	- houden van
Hij houdt niet van spruitjes 2	He doesn't like Brussels sprouts
Hij houdt van jou	He loves you
to LISTEN	- luisteren
luister! 2	listen!
Ik luister nog vaak naar ... 2	I still often listen to ...
LITTLE, FEW	- weinig 2 3 4 - also: niet veel 2 'not much/not many'
Hij eet weinig 2	He doesn't eat much
Er zijn weinig getuigen	There are few witnesses
Hij drinkt niet veel 2	He doesn't drink much - may also refer to limited alcohol intake
to LOOK	- kijken
Kijk eens in de spiegel! 2	Look in the mirror!
Ik keek naar de vogels 2 3	I was looking at the birds
to LOOK LIKE, SEEM, APPEAR	- lijken
't Lijkt of 't gaat regenen	It looks like [it's going to] rain
't Is niet zo erg als 't lijkt 2 3	It's not as bad as it looks
See also schijnen and blijken lower on that page
to MAKE	- maken
Ze maakte een lijstje 2	She made a list
Maak 't niet te moeilijk	Don't make it too difficult
MANY, MUCH, A LOT OF	- veel 2 3
Te veel mensen met te veel geld 2	Too many people with too much money
'MAY,' to BE ALLOWED TO	- mogen 2
Als ik dat vragen mag	[If I'm allowed to ask] - If I may ask [that]
Mag ik zonder cafeïne?	Can I please have decaf?
to MEAN	- betekenen / bedoelen 2
Wat betekent het? 2	What does it mean?
Wat bedoel je? 2 3	What do you mean?
Een lage olieprijs betekent minder elektrische auto's 2 A low oil price means fewer electric cars
MORE	- meer
Ik heb meer tijd nodig 2	I need more time
MOST	- meest
De mens lijdt het meest het lijden dat-ie vreest 'Man suffers most from the suffering he fears'
NECESSARY, NEEDED	- nodig - nodig hebben 2 to need
Dat was niet nodig 2	That was not necessary, there was no need for that
Precies wat ik nodig had 2 3	Exactly what I needed
NO (1)	- "negative," denial - nee
Heeft U bananen? - Nee	Do you have bananas? - No
Ik zei "nee"	I said "No"
NO (2)	- 'zero quantity' - no, not a, not any - geen
Er zijn geen tomaten 2	There are no tomatoes
Ik ben geen vegetariër 2	I'm [no] not a vegetarian
NOT, DO NOT	- niet 2
Ik heb die film niet gezien	I haven't seen that movie
Niet storen 2	Do not disturb
NOTHING	- niets -or- niks
Niets is heilig	Nothing is sacred
niks nieuws 2 3	nothing new
NOBODY	- niemand 2 - no-one
Niemand is volmaakt	Nobody is perfect
NOW	- nu / nou 2 3
Wat ik nu pas begrijp 2	What I only now understand
Nou begrijp ik 't 2	Now I understand (it)
OF	- van 2 -or- no word in Dutch - and see also 'units'
Willem van Oranje 2	'William of Orange'
hoedje van papier	hat of paper, paper hat
een flesje water	a small bottle of water
ONLY	- alleen
alleen melk 2	milk only, just milk (cream for coffee is called 'melk')
Hij dronk alleen water	He only drank water, all he drank was water
OR	- of - choice
Ben je voor of tegen?	Are your for or against?
nu of nooit 2	now or never
OVER	- voorbij - past, 'history' - see also: endings
't Ergste is voorbij 2 3 4	The worst is over
Ik wou dat 't voorbij was 2 3	I wish it was over more 'over' later
PAST	- over 2 - hours on the clock
kwart over zes	a quarter past 6, 6:15 - the clock, telling time
t Is al over elven 2	It's already past eleven ->>
PATIENCE	- (het) geduld 2
Geduld is een schone zaak	Patience is a beautiful thing, patience is good
QUIET	- stil 2 - quiet, no sound - stil/stille 2
(de) stilte 2	(the) quiet
Hoor je hoe stil het is? 2	Do you hear how quiet it is?
RATHER (1)	- preferences - liever 2 3
liever niet 2	'rather not,' "I'd prefer not to"
Ik wil liever geen vlees eten 2 3	I'd rather not eat meat
RATHER (2)	- quite, in a large degree - nogal 2
t Is nogal brutaal 2 3	It's rather insolent
Het is nogal ver	It is quite far
to READ	- lezen
Zij leest een boek	She's reading a book
Ik heb ergens gelezen dat ... 2	I have read somewhere that ...
READY	- klaar - done, finished; prepared
De koffie is klaar	Coffee is ready
Klaar? ... af!	Ready? ... set ... go!
to REMAIN, STAY	- blijven 2
Ik blijf thuis 2 3	I'm staying home
't Blijft regenen 2	It [keeps] will keep raining
RIGHT (1)	- correct, good, well - goed 2 3 (goed / goede )
't goede antwoord 2	the correct answer, the right answer
Als ik 't goed begrijp ... 2 3 4	If I understand it correctly ...
RIGHT (2)	- the right to, being allowed, being entitled - (het) recht 2
(het) stemrecht	the right to vote
rechten en plichten 2 3	rights and duties
RIGHT (3)	- direction (not left) - rechts (rechtse 2)
rechtsaf 2	right (direction) - "right turn, take a right"
Neem de tweede weg links en dan de derde weg rechts Take the second road to the left and then the third road to the right
to SAY	- zeggen 2 3
Wat zei je? 2 3	What did you say? Come again?
Hoe zeg je dat in het Nederlands? 2 How do you say that in Dutch?
to SEE	- zien
Heb je haar gezicht gezien? 2	Have you seen her face?
Ik zag de vogels 2 3	I saw the birds
SHALL/WILL	- zullen - the future tense
Ik zal 't uitleggen	I'll explain [it]
Zullen we ergens gaan eten?	[Shall we go eat somewhere?] - Let's go out for meal
to SIT	- zitten
Hij zat bij 't raam	He was sitting at the window
ga zitten 2	[go sit] - take a seat
SLOW	- langzaam 2 3
Ik loop langzaam	I'm walking slowly, I'm a slow walker
SO (1)	- so, very, so very - zo
't Wordt zo vroeg donker 2 3	It gets dark so early
Ik was zò ziek 2 3	I was so very sick
SO (2)	~I gather, ~I get the impression, ~in conclusion, ~I understand - dus
Dus je wilt Nederlands leren?	So you want to learn Dutch?
Het is dus fout 2	So it is wrong, I'm telling you it's wrong
SOME (1a)	- a small amount - wat
Mag ik wat water?	[May I] Could I please have some water?
SOME (1b)	- a small amount, a little - een beetje
Mag ik een beetje kaas? 2	[May I] Can I please have a little cheese?
SOME (2)	- a few, a small number of a specific group - sommige
Sommige dagen gaat alles mis 2	On some days everything goes wrong
SOME (3)	- a few, a random small number - een paar
een paar jaar later	some (a few) years later
SOMEBODY	- iemand - someone
Hoe kan iemand zoiets doen?	How can someone do a thing like that?
Iemand van mijn leeftijd 2	Someone my age
SOMETHING	- iets
Mag ik U iets vragen? 2 3	May (Could) I ask you something?
Heeft U iets vegetarisch?	Would you have something vegetarian?
to SPEAK	- spreken
Met wie spreek ik? 2	Who am I speaking to? Who's calling? (on the telephone)
Zou U wat langzamer willen spreken? 2 Could you please speak [somewhat] a little slower?
to STAND, BE STANDING	- staan
Ik stond erbij en ik keek ernaar 2 3	I was standing by (it) and looking at it
Dat staat ons ook te wachten 2 That is waiting for us too, we can expect that too
STILL, YET	- nog - 'remaining, ongoing' - still - yet
We leven nog 2 3	We're still alive (we have survived)
Het is nog vroeg	It is still early
Ik heb nog niet gegeten	I have not yet eaten
Hoeveel tijd is er nog? 2 3	How much time is [there still] left?
STILL, EVEN (with superlative)	- 'nog'
Moeten we de dijken nog verder verhogen? Do we have to, should we raise the levees still (even) further?
SUCH	- zulk (zulk/zulke )
Zulke dingen als vrijheid, en gelijkheid	Such things as freedom, and equality
Zulke grote voeten! 2	Such big feet!
SUCH A	- zo'n 2 (zo een 2) - such a, a very
zo'n mooie dag 2	such a beautiful day
Ik heb zo'n zin in een kopje thee 2 3 ['I have such a great desire for ...'] - What I'd really like now is a cup of tea
zo-iets 2 3	such a thing, something like that ->>
zo-iemand 2	such a person, someone like that
to TALK, CHAT	- praten
Zou U wat langzamer kunnen praten? 2 Could you please talk [somewhat] a little slower?
Ik wil graag Nederlands praten 2 3 I really want to [talk Dutch] have a conversation in Dutch
THAN	- dan 2 - comparing
Twee is groter dan één	2 is larger than 1 (2>1)
Meer dan drie uur 2 3	More than three hours
THANKS	- bedankt - bedanken 2 'to thank'
dank U wel	'thank you' (polite)
Bedankt voor je brief 2	Thank you for your letter
THAT (1)	- indicating remote items dat (for singular 'het' words) / die (for 'de' words and plurals)
dat huis daar	that house over there
die boom daar 2 3	that tree over there
THAT (2)	- placeholder - referring back to something mentioned before dat / daar (with preposition)
Wat is dat?	What's that?
Dat wist ik niet 2	I didn't know that
Daar weet ik niks van 2	I know nothing about that, I don't know anything about that
Ben je daar zeker van? 2 3 4	Are you sure of that? Are you certain?
THAT (3)	- conjunction: introducing sub-sentence, after 'say, think' etc.:  dat
Ik dacht dat de wereld verging 2	I thought [that the world was perishing] it was the end of the world
Zorg dat je op tijd bent 2 3	Take care [that you are on time] to be on time
THAT (4)	- further specifying, instead of 'who' or 'which' dat (for 'het' words) / die (for 'de' words and plurals)
Het mes dat het touw doorsneed 2 3	The knife that (which) cut the rope
De vrouw die het bedacht had 2	The woman who (that) had thought it up
De landen die neutraal bleven 2	The countries that remained/stayed neutral
THAT (5)	- very, thàt - zo - zò
't Is niet zò duur 2 3 4 5	It's not thàt expensive
compare with: 't Is niet zo duur 2 3	It's not very, not that expensive
Is 't al zò laat? 2	Is it thàt late already?
THE	- de 2 - het 2 3 / 't ->>
't Nederland van na de oorlog	[The The Netherlands of after the war] Postwar Holland
tussen de bomen in 't bos	Among the trees in the forest
THEN (1)	- future: dan 2
Dan ben ik op reis 2 3	Then, at that time I [am] will be traveling
... en dan wordt 't spannend	... and then it'll get exciting
THEN (2)	- past: toen 2 3
Toen was ik op reis 2 3	I was traveling then, at the time I was traveling
... en toen gingen we eten 2	... and then we [went to eat] had a meal
THERE IS ... THERE ARE ...	- er is ... 2 - er zijn ... 2 ->>
Er is een koude wind 2	There's a cold wind
Is er genoeg brood? 2 3	Is there enough bread?
Er zijn binnenkort verkiezingen 2	There will be elections soon
(OVER) THERE	- daar - '~in that spot'
Daar is de uitgang!	Over there is the exit
Hier en daar	Here and there
THESE, THIS, THOSE, THAT	- deze - die - dit - dat - explained
deze boom hier 2	this tree here
die boom daar 2 3	that tree over there
dit huis hier	this house here
dat huis daar	that house over there
deze auto's hier 2 3	these cars here
die auto's daar 2	those cars over there
to THINK	- denken
Ik denk dus ik besta 2 3	I think, [therefore I exist] so I am
Ik denk dat het te laat is	I think it's too late
THROUGH (1)	- door - a passage
door de deur 2	through the door
Ze kwam binnen door 't raam van de badkamer She came in through the bathroom window
THROUGH (2)	- tot en met up to and including
maandag tot en met zaterdag	Monday through Saturday
TO, FOR	- to (with verb infinitive) / for (with present participle) - om te - reason for, aim or purpose, because of, in order to, with the intention ...
De beste plaats om Nederlands te leren	The best place to learn Dutch, for learning Dutch
Het is niet om te lachen 2 3 4	[It's not to laugh about, it's not for laughing] - It's no laughing matter, it's not funny
to UNDERSTAND (1)	- knowing the how or why - begrijpen
Ik begrijp niet wat U zegt	I don't understand (the meaning of) what you're saying (polite 'you')
to UNDERSTAND (2)	- hearing what is said - verstaan 2
Ik versta niet wat je zegt 2	I don't understand (can't hear) what you're saying (informal 'you')
UP	- omhoog 2 3 - naar boven ->>
We klommen omhoog	We climbed up
We gingen met de roltrap naar boven	We took the escalator up
USUALLY	- meestal 2 - most of the time
't Is meestal bewolkt in Nederland 2	It's usually overcast in Holland
VERY	- erg - heel 2 3
Ik ben erg moe 2	I'm very tired
Ik vind het heel raar 2	I think it's very strange
Het is heel erg koud 2	It's really very cold, terribly cold
to WALK	- lopen 2 see also: - A Continuous
Ik ben naar huis gelopen 2	I [have] walked home
Hij loopt te schelden	He is swearing, cursing out
to WANT, WISH DESIRE, WOULD LIKE TO	- willen 2
Ik wil naar huis 2	[I want homeward] I want to go home
Wil je een kopje thee? 2	Would you like a cup of tea?
WELL	- goed 2 3 - also: good and right, correct
goed voorbereid 2	well-prepared (in advance, for the future)
Heb je goed gegeten? 2	Did you eat well? (tasty, filling)
WHEN	- als - condition
't IJzer smeden als het heet is 2 3	["smith," forge] - Work the iron when it's hot
Doe je het licht uit als je weggaat?	Will you turn off the light when you leave?
WHEN?	- wanneer? - at what time/day/year?
Wanneer ben je jarig?	When is your birthday? [when are you year-y?]
Wanneer is 't klaar? 2 3	When will it be ready?
WHICH?	- welk 2 / (welk/welke 2)
Welke kant op? 2	Which way? Which direction?
WORSE	- erger 2 3 - slechter 2 3
't Was nog erger dan ik dacht 2 3	It was even worse than I had thought
WORST	- ergste - slechtst (slechtste )
't Ergste is voorbij 2	The worst is over
to WRITE	- schrijven 2 3
Ik schreef een brief aan m'n moeder I wrote a letter to my mother
Schrijf je naam op een papiertje Write (down) your name on a piece of paper
WRONG	- 'Verkeerd' (verkeerd / verkeerde 2) - 'Fout' (fout / foute 2 3) - 'mis' ->>
de verkeerde oplossing 2	the wrong solution (to a problem)
't is niet fout 2 3	It's not wrong
Er is iets mis	Something is wrong

Other Vocabulary Pages

email - Copyright © Marco Schuffelen 2017. All rights reserved. This material may not be published, broadcast, rewritten, redistributed, or hotlinked to.
Don't be a dief (thief) / dievegge (female thief) - diefstal (theft) - stelen (to steal) - heler (dealer in stolen goods) - hear Dutch - 2