Dutch Verb Eten ('to eat') - Smartphones Page

Eten 'to eat' is a strong verb:

eten to eat

-

at ate

-

gegeten eaten

overview
eten		to eat
ik eet		I'm eating
wij eten		we're eating
ik at		I ate
wij aten		we ate
ik heb gegeten		I have eaten
2

Like almost all strong verbs with an A in the simple past tense, that A is a short A in the singular, but a long A in the plural.
Also note the G inserted in the past participle: it's not ge-eten but geGeten

simple present tense
eten		to eat
ik eet		I eat
jij eet		you eat (singular, informal you)
hij eet		he eats
wij eten		we eat
jullie eten		you eat (plural, informal you)
zij eten		they eat
U eet		you eat (polite you)

simple past tense
(eten)		to eat
ik at		I ate
jij at		you ate
hij at		he ate
wij aten		we ate
jullie aten		y'all ate
zij aten		they ate
U at		you ate

present perfect tense

ik heb gegeten I have eaten
auxiliary verb hebben

Sample Sentences

eten en drinken 2 1. eating and drinking, to eat and to drink
2. food and drink

Eet smakelijk! 'Bon appetit! Enjoy your meal!'

eten met mes en vork 2
met mes en vork eten 2 eating with, using knife and fork eten met vrienden
met vrienden eten eating with, in the company of friends eten van een bord 2
van een bord eten 2 3 eating from a plate

Hij eet 'n appel He's eating an apple Ik eet vis 2 I'm eating fish Ik eet elke dag een sinaasappel 2 'I eat an orange every day' Hij eet niet veel
Hij eet weinig 2 He doesn't eat much Hij heeft haast niks gegeten 2 3 He [ate almost nothing] barely ate anything Vandaag eten we vis 2 Today we'll [eat] have fish Gisteren hebben we erwtensoep gegeten Yesterday [we've eaten] we had pea soup Ik eet geen witlof meer want het is te duur 2 'I don't eat Belgian endives anymore because [it] they are too expensive' 's Woensdags eten we vaak linzen 2 3 On Wednesdays we often have [eat] lentils Vrijdags eten we vaak vis 2 3 4 On Fridays we often [eat] have fish Als je vis eet, moet je ook wat drinken 2 3 4 'When you're having fish, you should also drink something' Ik heb net een sinaasappel gegeten ... 2 'I just [ate] had an orange ...' Nou heb ik een sinaasappeltje gegeten [Now I ate ...] - I've just had a nice 'little' orange Hij at rustig een worstje 2 He calmly ate a small sausage
(The T of  'worstje' is not pronounced) Ze aten brood met kaas 2 They were eating bread with cheese, cheese sandwiches

Gezond eten 1. 'Eat healthily, eat wholesome food' (A New Year's resolution)
2. healthy, wholesome food snel eten eating fast, quickly (NOT: 'fast food') haring eten eating herring ‑>>

We gaan uit eten We're going to eat out We zitten te eten We're eating

We gaan zo eten 2 3 'We'll eat soon, in a few minutes' Eten over een paar minuten 2 [Eating ...] Food (dinner, lunch) will be ready in a few minutes (preliminary call) Kom je eten? 2 3 'Are you coming, food is ready' Aan tafel! 2 'Come to the table, food is ready' (it always sounds a bit impatient to me)

Wanneer heb je gegeten? 2 When (what time) have you eaten? Wanneer heb je voor 't laatst gegeten? 2 When have you eaten last, how long ago was your last meal? What was the last time you had something to eat? Wat heb je gegeten? 2 'What have you eaten, what did you have?' Waar heb je gegeten? 2 'Where have you eaten?' Met wie heb je gegeten? 2 'With whom did you eat?'

Ik heb thuis gegeten I have eaten at home - thuis Ik krijg wel eens honger op straat, maar ik eet altijd thuis slow Sometimes I get an appetite out on the street, but I always eat at home Ik ga morgen bij m'n moeder eten Tomorrow I'm going to have dinner (or lunch) at my mother's house

Heb je goed gegeten? 2 Have you eaten [good] well? Was 't lekker? 2 Was it good, did you enjoy it? ('lekker' - think of: 'to like') Heb je lekker gegeten? 2 Was the food to your liking, did you enjoy your meal?

Heb je al gegeten? 2 Have you eaten already? Did you already have dinner (or lunch or breakfast)? Heb je nog niet gegeten? 2 Have you not eaten yet? Did you not have dinner (or lunch) yet? Ik heb niet gegeten 2 I have not eaten Ik heb nog niet gegeten I have not eaten yet

Moet je nog eten? 2 Do you still have to eat? Have you not eaten yet? Wil je wat eten? 'Would you like something to eat?' Ik wil eerst wat eten 2 I want to eat something first Is er wat te eten? 2 3 slow 'Is there something to eat?'

En dan gaan we eten 2 'And then we'll eat' En toen gingen we eten 2 And then we had dinner

Heb je goed gegeten? 2 'Have you eaten [good] well?' Was 't lekker? 2 'Was it good, did you enjoy it?' (think of: 'to like') ->> Heb je lekker gegeten? 2 'Was the food to your liking, did you enjoy your meal?'

Heb je genoeg gegeten? Have you eaten enough? Heb je te veel gegeten? 2 Have you eaten too much, did you eat too much? Ik heb te veel gegeten I have eaten too much Ik had te veel gegeten I had eaten too much Ik heb gisteren niet veel gegeten 2 'I didn't eat much yesterdy'

Wil je blijven eten? 2 3 Would you like to stay for [food - usually:] dinner Je kunt wel blijven eten 2 3 'You may stay [to eat] for dinner (or lunch)'

te eten uitnodigen 2
te eten vragen ['for eating, to ask'] 'to invite, ask for dinner' Kom je een keer bij ons eten? 2 3 'Would you like to come for dinner at our house sometime?' (singular 'you') Komen jullie ... 2 3 (plural 'you') Wil je een keer bij mij komen eten? 2 3 'Would you like to come for dinner at my house sometime?' (singular 'you') Willen jullie ... 2 3 (plural 'you') Ze komen zondag bij ons eten 2 3 Sunday they'll come to our place for dinner

Zullen we ergens gaan eten? 2 'Shall we go eat somewhere?' (i.e. in a restaurant)

Dat hebben we een tijd niet gehad 2 We haven't had (eaten) that for a while We eten het nooit meer 2 3 We never [eat] have it anymore

We krijgen iemand te eten 2 We're having a dinner (or lunch) guest But:  We kregen brood te eten 2 We were given bread to eat
context!

Ik eet geen paardenvlees 2 slow 'I don't eat horse meat, I refuse to eat horse meat'
(the N of  'paardenvlees' is not pronounced) Ik eet geen rundvlees 2 'I don't eat beef' Ik kan geen rundvlees eten 2 'I may not eat beef, it's not good for me to eat beef' Ik krijg er last van 2 3 'It's going to bother me, it'll give me trouble, it's bad for my health, it'll make me sick' Het eten van varkensvlees is verboden 'Eating pork is not allowed'
('verboden' 2 think of: 'forbidden,' German: 'verboten') Ik wil geen vlees eten 2 'I don't want to eat meat' Ik wil liever geen vlees eten 2 3 'I'd rather not eat meat, I'd prefer not to eat meat'

Verandering van spijs doet eten 2 (saying) [Change of food makes people eat] - Food variety helps the appetite

'Eten'  as the Noun 'Food'

Het eten was erg lekker 2 3 4 The food was very [tasty] good, we really enjoyed the food Het eten was heerlijk 'The food was delicious, I really enjoyed the food' 't eten was ... 2 The food (dinner, lunch) was ... food superlatives:
erg lekker 2 'very good'
heerlijk 2 3 'delicious'
zalig 2 'heavenly'

't Eten - 't was lekker 'the food - it was good, we enjoyed it' 't Eten - 't was koud 'the food - it was cold'

(het) avondeten 2 [evening meal] - dinner
(het) middageten ['afternoon meal'] - lunch (the English word is more common) Na de lunch 'after lunch' - see also  below Bij 't avondeten drink ik wijn At dinner I drink wine Hij maakte het avondeten terwijl zij piano speelde He [made] prepared dinner while she played the piano

een gezellig etentje 2 3 a cosy, enjoyable dinner (in or out)

voor 't eten 2 ['before eating']
- 'before lunch/dinner' onder 't eten 2 'while we were eating'
- 'during lunch/dinner' na 't eten 2
'after we had eaten'
- 'after lunch/dinner'

Er is genoeg eten 2 3
Er is eten genoeg 2 There is enough food Er is voor drie dagen eten 2 3 There is food for 3 days

Ik vind het heel erg als ik eten weg moet gooien 2 3 4 I feel bad, I hate it when I have to throw out food

Roet in 't eten gooien (saying) 'throwing soot into the food' - ruining plans Je moet geen roet in 't eten gooien 'Don't ruin the plans.'

Related Words

(de) eetkamer 2 dining room
(de) eethoek 2 dining area (of a larger room)
(de) eetzaal 2 3 dining hall, mess room
(de) eettafel dinner table
(de)eetlepel tablespoon
eetstokjes chopsticks
(de) maaltijd meal
(het) hapje 2 'bite, morsel' a small amount of food

Many more eating and food words, phrases and examples of usage: Eating and Drinking, Food Phrases

and also:

vegetables - smartphone

fruits - smartphone

dinners - smartphone

other food - smartphone

kitchen - 2 3 4 5 6 - smartphone

in 't verkeerde keelgat 'into the wrong [throathole] gullet' - the airpipe in 't verkeerde keelgat schieten literally: (food) going into the [wrong throathole] airpipe, swallow the wrong way'
2. figuratively: 'not go down well, an unexpected strong reaction to something

nassen 2 to eat - slang (think of: 'nosh') - only used in the infinitive
Is er wat te nassen? 'Is there something [good] to eat?')

vreten 2 'to devour, eat like a beast' (slang)
German also has 'essen' and 'fressen' - but in the Germanic language Gothic of about 400AD 'fraitan' was the common word for both 'eating' and 'devouring' Like many old verbs, vreten  is strong:

vreten to devour

-

vrat devoured

-

gevroten devoured

Bijten 2 'to bite' is a strong verb:

bijten to bite

-

beet bit

-

gebeten bitten

2

Drinken  - to drink

Smartphone Verbs Home

More Good Dutch Smartphone Pages

email - Copyright © Marco Schuffelen 2021.
All rights reserved. This material may not
be published, broadcast, rewritten,
redistributed, or hotlinked to.
Gij zult niet stelen 'Thou shalt not steal'