Dutch Verb Komen ('to come') - Smartphones Page

komen		to come
ik kom		I come
wij komen		we come
ik kwam		I came
wij kwamen		we came
ik ben gekomen		I have come

(komen)		(to come)
ik kom		I come
jij komt		you come (singular, informal you)
hij komt		he comes
wij komen		we come
jullie komen		you come (plural, informal you)
zij komen		they come
U komt		you come (polite you)

(komen)		(to come)
kom ik?		am I coming?
kom jij?		are you coming?
komt hij?		is he coming?
komen wij?		are we coming?
komen jullie?		are y'all coming?
komen zij?		are they coming?
komt U?		are you coming?

(komen)		(to come)
ik kwam		I came
jij kwam		you came
hij kwam		he came
wij kwamen		we came
jullie kwamen		y'all came
zij kwamen		they came
U kwam		you came

ik ben gekomen I have come
auxiliary verb zijn

When in the perfect tense combined with other verbs, komen is not in the form of the past participle but as an infinitive
ik ben komen ... 2 I have come (to, by) ... Ik ben komen fietsen 2 3 [I've come biking] - I've come by bike - more

Sample Sentences

Kom gauw! 2 3	Come quick!
Kom terug! 2	Come back!
Komen jullie? 2 3	Are you guys coming?

Ik ben blij dat je gekomen bent 2 3 I'm glad that you have come

Als je ooit deze kant op komt ... If you ever come this way ...

thuis komen 2 3 coming home, to come home Wanneer kom je thuis? When are you coming home, what time will you be home? Wanneer kom je terug? When are you coming back? Hij kwam terug 2 He came back Ik kom nooit meer terug 2 I'll never come back

Ze kwam binnen door 't raam van de badkamer She came in through the bathroom window

Kom je binnen of wil je buiten blijven? Are you coming in or would you rather stay outside? (I'm closing the door)

Kom je buiten spelen? 2 Are you coming, would you like to come outside to play? (children)

En toen kwam Jan 'And then John came' - And at that moment John arrived

't Komt over de dijk! 2 It's coming over the dike! (water, flooding)

Kom je eten? 2 3 'Are you coming, food is ready'
Kom je thee drinken? 2 ~Come have tea Kom je een kopje thee drinken? 2 ~Come have a cup of tea

Kom je een keer bij ons eten? 2 3 Would you like to come for dinner [with us] at our house sometime? (singular 'you') Wil je een keer bij mij komen eten? Would you like to come for dinner at my place sometime? (singular 'you') Willen jullie ...? 2 3 (plural you)

Misschien komt dat nog 2 3 Maybe that's still coming, maybe that's still going to happen

Matthew 5:37 (also in James 5:12) (condemning the swearing of oaths)
Maar Uw woord ja zij ja, neen, neen 2 3 But let your 'Yes' be 'Yes' and your 'No,' 'No'
(Let what you say be simply 'Yes' or 'No') wat daar bijkomt is uit den boze 2 anything ['added'] more than this comes from evil

Waar kom je vandaan? 2 3 Where are you from?
- English says 'to be from,' Dutch uses 'komen uit' Ik kom uit ... I'm from ...
- Dutch Names of Foreign Lands Ik kom uit Amerika 2 I'm from America, the U.S. Ik kom uit Engeland 2 I'm from England Ze komt uit Engeland 2 She's from England Ik woon in Amerika I live in the U.S. ->>

Mijn voorouders komen uit Nederland 2 My ancestors came (are) from Holland Mijn familie komt uit het zuiden My family is from the South (of the country) Mijn moeders familie komt uit Limburg My mother's family is from Limburg De plaats waar ik vandaan kom The place where I'm from, My home town ->>

Dutch 'komen' is not always going somewhere or a movement, but can also mean 'to appear,' 'to arrive,' 'there will be'

Er komt onweer There will be a storm (thunder & lightning) ->> Na regen komt zonneschijn 2 3 4 After rain there will be sunshine (bad things don't last) Van uitstel komt afstel 2 Postponing leads to cancellation Als de lente komt, dan stuur ik jou tulpen uit Amsterdam 2 When Spring comes, I'll send you tulips from Amsterdam De winter komt eraan 2 Winter is coming

in de komende jaren ... 2 in the [coming] next years ...

En dan komt de aap uit de mouw 2 3 4 (saying) [Then the monkey will come out of the sleeve] - Then the truth will come out

Komt er een Elfstedentocht? 2 3 Will there be an 11-Cities Tour? ->>

Van 't een kwam 't ander 2 One thing led to another Van 't een komt 't ander 2 3 That one thing brings about something else Ik vraag me af hoe het komt 2 I wonder how (why) it came about, I wonder how it is that Ik weet niet hoe 't komt 2 3 I don't know how it came about, I don't know what is causing it Dat komt ervan! 2 3 4 That's the result (of your action)

Met de ouderdom komen de gebreken 2 '[With] In old age defects appear' ‑>>

Ik kom zo bij U 2 3 I'll come to you, be with you in a moment

langs komen (langskomen) 2 3 1. to pass by (along your way)
2. to come visit Je komt er langs 2 You pass by it, it's along your way Kom eens langs! 2 3 Do come visit sometime!

Er komt geen eind aan 2 There is no end to it (it goes on and on) Aan alles komt een eind 2 Everything must end sometime More Endings

Hij komt bijvoorbeeld nooit te laat 2 He is, for instance, never late

't Komt niet zo nauw 2 'There is no need for much precision or strictness, there is a lot of leeway, a wide margin' (de) speling 2 margin, 'give'

't Is er nooit van gekomen 2 3 It never came about, it never happened Komt er nog wat van? 2 3 Is something [coming about] happening? (Obviously not - action should be taken)

Hoe kom je d'r bij? 2 [Where did you get that idea?] - It's nonsense, crazy

Kom nou! 2 3 ["come now"] - (That's outrageous) - You can't be serious

Kom daar nou nog eens om! 2 [Come for that nowadays again] - It's not possible to find something like that anymore - an item (or an attitude) that went out of fashion

We komen voor de muziek 2 We (have) come for the music (the purpose of our visit is to hear the music)

't Komt door de regen 2 3 It is because of the rain, the rain is causing it

Wat zei je? 2 3 What did you say? Come again? Zeg 't nog eens 2 3 (Could you please) say it again? Come again?

Occasionally, 'komen' is translated in English as 'to go' and 'to go' as 'komen'

Ik kom er nooit meer 2 3 4 I never go there anymore - also: I'll never go there again Ga je mee? Are you coming with me/us?

Compound 'Komen' Verbs

aankomen 2	1. to arrive 2. to gain weight 3. to touch
(de) aankomst 2	arrival
(het) vertrek 2	departure - Travel

aankomen		to arrive
ik kom aan		I arrive
wij komen aan		we arrive
ik kwam aan		I arrived
wij kwamen aan		we arrived
ik ben aangekomen		I have arrived

We komen om vier uur aan 2 3 We'll arrive at 4 Ze kwamen tegelijk aan 2 They arrived at the same time De winter komt eraan 2 Winter is coming Ik ben met de Kerst vijf pond aangekomen 2 'I've gained 5 pounds over the Christmas holiday' (Kom niks aan 2 3 could mean 'Don't gain weight' but it's weird ) Kom er niet aan! 2 Don't touch it! Kom nergens aan! 2 3 [Touch nothing] - Don't touch anything!

Welke dag komt je 't beste uit? Which day would suit you, be best? 't Komt slecht uit
= 't Komt niet goed uit 2 It's not a good time (or day) - it doesn't suit me Er is iets tussen gekomen 2 3 Something came [in between] up (de) tussenkomst 2 3 intervention, help in negotiation tussen between, among

De zon komt op 2 The sun is coming up De zon kwam weer op The sun came up [again] as always De zon komt iedere dag op Every day the sun comes up 't Was alsof de zon om middernacht opkwam It was as if the sun came up at midnight

't Kwam niet in me op 2 3 [It didn't enter my head] - I didn't think of it

Kom op! 2 3 Come on! (Get active, get going)

De zon komt door 2 The son is coming [through] out Als de zon doorkomt na een regenbui ... 2 3 When the sun comes out after a shower
compound verbs re-attaching

bij elkaar komen 2 to get together, to meet elkaar each other ->>
bijeenkomen 2 to meet, get together
(de) bijeenkomst 2 meeting, gathering
bijeen together

't Kan ooit nog van pas komen 2 3 It could come in handy someday

te weten komen 2 3 ['to come to know'] - to find out Hoe ben je dat te weten gekomen? 2 3 4 How did you come to know that? How did you find (that) out?

Door de tegenwind kwamen we maar met moeite vooruit 2 Because of the wind against us we only [came] moved forward slowly Door de tegenwind kwamen we met moeite vooruit 2 Because of the wind against us we moved forward slowly

Different placing of the stress in the word 'voorkomen' changes its meaning
VOORkomen 2 means 'to occur, happen, to be found,' and occasionally: 'to pretend, make it look like'
voorKOmen 2 is 'to prevent, keep from happening'

Ik heb kunnen voorkomen ... 2 3 I was able to prevent ... We hadden 't kunnen voorkomen 2 We could have prevented it Wat kan ik doen om 't te voorkomen? 2 What can I do to prevent it? Voorkom problemen 2 Prevent problems Voorkomen is beter dan genezen 2 It's better to prevent than to cure

't Komt vaker voor 2 3 [It happens more often] - It's not a unique event 't Komt in de beste families voor 2 3 4 It happens in the highest circles 't Is nooit eerder voorgekomen 2 3 4 It never happened before Ik heb doen voorkomen ... 2 3 I have pretended, made it look like ...

omkomen 2 to die, perish - sometimes used in jest Ik kom om van de honger 2 3 [I'm dying of hunger] - I'm famished, I'm (very) hungry Hij is in de oorlog omgekomen 2 3 He died in the war Hij is bij een auto-ongeluk omgekomen He died [because of] in a car crash

Kun je ervan rondkomen? Can you [come 'round] get by, live on it?

Ik zag je voorbijkomen 2 3 4 I saw you passing by
Ik heb je voorbij zien komen 2 3 4 I've seen you pass by, I saw you passing by

'Overkomen' 2 is when something happens to you
't Ergste dat je kan overkomen 2 3 The worst that can happen to you (this can be serious, but usually it's said when telling you there is no great risk) 't Is niet de eerste keer dat me dit overkomt 2 It's not the first time that this happens to me Dat kan alleen mij overkomen 2 3 [That can only happen to me] - Things like that only happen to me (I have way too much bad luck) 'To happen, take place' is more commonly gebeuren

Related and Similar Words

(de) komst 2	coming, arrival
(de) afkomst 2	descent, origin, derivation, lineage
(de) komaf 2	origin, parentage
(de) herkomst 2 3	origin
(de) overeenkomst 2	1. agreement 2. similarity
(de) toekomst de toekomst	future the future

in de toekomst 2 in the future de toekomst voorspellen 2 predicting the future ->> een blik in de toekomst 2 a view of, a look into the future de verre toekomst en de nabije toekomst the far and the near future een onzekere toekomst tegemoet towards an uncertain future Alsof er geen toekomst is 2 3 As if there is no future, no tomorrow Zonder aan de toekomst te denken 2 3 Without thinking of the future, 'As if there is no tomorrow' de toekomende tijd 2 the future tense ->>

tegemoet towards (to meet)
(as seen just above:)
een onzekere toekomst tegemoet towards an uncertain future Ik kom je tegemoet 2 1. I'm coming towards you (literally)
2. I'm offering a compromise (de) tegemoetkoming 2 1. concession 2. compensation (money)

(de) opkomst 2 1. rise 2. turnout
opkomst en neergang 2 rise and fall

Wat 't eerst in je opkomt 2 3 The first thing you think of, the first thing that comes to mind

ontkomen 2 3 to escape, evade
onontkoombaar 2 3 slow unavoidable, inescapable more commonly:  onvermijdelijk 2 3 unavoidable

(de) onvolkomenheid 2 3 imperfection; incompleteness plural: onvolkomenheden 2 3

(de) tekortkoming 2 3 shortcoming, fault or failure to meet a standard

Een goede bekomst! 2 3 (old-fashioned, said after a meal, 'hoping for a good digestion')

(unrelated)
(de) kom 2	bowl
'n kom soep	a bowl/cup of soup
'n kommetje pap 2	'a small bowl of porridge' ->>
See also:	Cup Size

See also gaan 'to go'

Smartphone Verbs Home

More Good Dutch Smartphone Pages

email - Copyright © Marco Schuffelen 2016.
All rights reserved. This material may not
be published, broadcast, rewritten,
redistributed, or hotlinked to.
Gij zult niet stelen 'Thou shalt not steal'