Dutch Verb Maken ('to Make') - Smartphones Page

Maken 'to make' is a weak verb of the " 't kofschip" type, so the simple past and the past participle are with T

overview
maken		to make
ik maak		I make
ik maakte		I made
ik heb gemaakt		I have made
maken		to make
ik maak		I make
wij maken		we make
ik maakte		I made
wij maakten		we made
ik heb gemaakt		I have made
2

simple present tense
maken		to make
ik maak		I make
jij maakt		you make (singular, informal you)
hij maakt		he makes
wij maken		we make
jullie maken		you make (plural, informal you)
zij maken		they make
U maakt		you make (polite you)

simple past tense
(maken)		to make
ik maakte		I made
jij maakte		you made
hij maakte		he made
wij maakten		we made
jullie maakten		y'all made
zij maakten		they made
U maakte		you made

present perfect tense
ik heb gemaakt	I have made See also: 'Hebben'
gemaakt	'made' - the past participle

Sample Sentences

kaas maken 2 3 to make cheese, cheesemaking

Ze maakte een lijstje 2 She made a list

Ik maak pap voor 't ontbijt 2 I'm making porridge for breakfast ->>

Morgen ga ik witlof maken Tomorrow I'll [make] prepare Belgian endives ->>

Hij maakte het avondeten terwijl zij piano speelde He [made] prepared dinner while she played the piano

Hij maakte snel twee kistjes He quickly [made] built two small boxes

Honger maakt rauwe bonen zoet 2 3 Hunger makes raw beans (taste) sweet

Geld maakt niet gelukkig 2 Money doesn't make (you) happy, Money doesn't create happiness

't Maakt geen verschil 2 3 4 It doesn't make a difference, it doesn't cause a change

Maak 't niet te moeilijk Don't make it too difficult Probeer 't eenvoudig te houden 2 Try to keep it simple

Maak 't je gemakkelijk 2 3 Make yourself comfortable (relax etc.) gemakkelijk / gemakkelijke
and makkelijk / makkelijke 2
usually mean 'easy.' They may be related to 'maken'

But also: Maak 't jezelf gemakkelijk 2 3 [Make it easy for yourself] - Do it in an easy way, don't make it too complicated

(de) fout mistake, error Iedereen maakt fouten Everybody makes mistakes Er worden fouten gemaakt 2 Mistakes are made 't Moeten toegeven van fouten (The) Having to admit to mistakes 't Moeten toegeven fouten gemaakt te hebben 2 3 (The) Having to admit to having made mistakes Er is een fout gemaakt geworden 2 3 A mistake was made ->>

Ik kan me d'r (er) zo kwaad over maken 2 [I can make myself very angy about it] - It makes me very angry

Bitter in de mond maakt het hart gezond 2 (saying) 'bitter in the mouth makes the heart healthy'
- nonsense remark about the supposed health benefits of bitter-tasting medicine or food

Ga meteen je huiswerk maken [Go make] Do your homework right away

laat late, not in time, later than expected
Maak 't niet te laat 2 Don't make it [too] late, take care to be back or finish in time - more laat

Translated by Other Words

een sprong maken to jump, make a jump
een wandeling maken to stroll /or/ to hike
plannen maken to plan, make plans
rechtsomkeert maken 2 3 making an 180° turn, turning right back vochtig maken 2 3 to dampen, to make damp

muziek maken to make music, to play
meer muziek maken make more music, play more often ->> - 2

Hij deed veel om de stad mooi te maken 2 He did much to [make the town beautiful] beautify the town

wakker maken 2 3 [to make awake] - to wake up someone Hoe laat moet ik je wakker maken? What time should I wake you up? Hoe laat zal ik je wakker maken? 2 What time [shall] should I wake you up? Kun je me om zeven uur wakker maken? 2 3 Could you please wake me up at 7?

(de) kennis acquaintance; also: knowledge Aangenaam kennis te maken 2 3 'Delighted to meet you' (jocular or somewhat old-fashioned)

zorgen 2 worries, concerns
- the singular (de) zorg 2 can also mean 'care, support'
zich zorgen maken 2 to worry ->>
Maak je geen zorgen over mij Don't worry about me Ik begon me zorgen te maken 2 3 I was starting to worry

belachelijk 2 ridiculous
- from lachen 2 'to laugh' ‑>>
belachelijk maken to ridicule
Ze maakte hem belachelijk 2 3 'm 'm2 She ridiculed him

foto's maken 2 3 to take pictures
We mochten geen foto's maken 2 [We were allowed no pictures] - We were not allowed to [make] take pictures

Hoe maakt U het? How are you doing, how is it going, how are you? (polite 'you')

bang maken 2 to make afraid, to scare
Ze willen ons bang maken 2 3 They want to make us afraid

't Maakt een slechte indruk 2 3 It [makes] gives a bad impression

Compound Verbs with 'Maken'

schoonmaken 2 3 [to make clean] - to clean

schoonmaken		to clean
ik maak schoon		I clean
wij maken schoon		we clean
ik maakte schoon		I cleaned
wij maakten schoon		we cleaned
ik heb schoongemaakt		I have cleaned

De sergeant deed het schoonmaken voor 2 3 The sergeant showed, demonstrated the cleaning

(de) schoonmaker cleaner (person)
(het) schoonmaakmiddel 2 cleaner (substance, usually liquid) ->>

Schoon schip maken (saying) ['clean the ship'] Removing old problems to make a fresh start

afmaken 2 to finish (also: to kill someone violently) Maak eerst je huiswerk af First, finish your homework onafgemaakt 2 3 unfinished (German: 'unvollendet') onaf 2 3 unfinished (informal)
also:  onvoltooid 2 3 4 5 unfinished - German: 'unvollendet' voltooien 2 3 4 to finish, complete (something big)

opmaken to use up, to finish (there's nothing left) - but also 'to apply make-up,' 'to prepare (a bill)' and 'to conclude' - and sometimes just English 'to make' Hij heeft al het geld opgemaakt 2 3 He has spent (used up?) all the money Hij heeft al het water opgemaakt 2 He has used up all the water Daaruit maak ik op ... From that [I make out ...] I conclude ... Heb je je bed opgemaakt? 2 3 Did you make your bed?

'Mee' 'along, with' and its older form mede 2 are probably related to and alternates for met 'with.' For instance: wind mee 2 3 wind-in-your-back, tailwind Ga je mee?
Are you [going] coming with us?
meemaken 2 to experience, 'happen to you,' 'to see' Heb je wel eens zo-iets meegemaakt? 2
Heb je zo-iets wel eens meegemaakt? Have you ever experienced something like that? Has it ever happened to you? Dat heb ik nog nooit meegemaakt That has never happened to me Dat ik dit nog mee mag maken 2 [That I still can see this] - Amazing (or unexpected) that I still came to this experience, that I lived to see this (de) ervaring experience

But there's also 'te maken hebben met' 2 3 which means 'having to do with,' 'being a factor in,' 'being involved' - 'being connected'

't Heeft met de temperatuur te maken 2 It has to do with the temperature

But when the item or factor involved is not mentioned but 'placeholders' are used instead, met changes to mee - Dutch 'placeholders' with prepositions are er 'it'
daar 'that'
waar 'what'

De vochtigheid heeft er ook mee te maken 2 The humidity is also involved in it Misschien heeft 't daar ook mee te maken 2 3 Maybe it has to do with that too, maybe it's connected, related to that (is there a connection?) Zou 't daar ook mee te maken hebben? 2 3 Does it also have to do with that? Is that also a factor?

Ik wil er niks mee te maken hebben 2 3 I don't want to have anything to do with it, I don't want to get involved with it

'Het uitmaken' means 'to end, break off a romantic relationship,' not a verb in frequent use
Ze heeft 't uitgemaakt 2 3 She ended, broke off the (romantic) relationship ->>

'Niet uitmaken' 2 meaning 'doesn't matter' and 'Niets uitmaken' 2 meaning 'makes no difference' are rather common
't Maakt niet uit 2 It doesn't matter 't Maakt niets uit 2 3 4 It makes no difference 't Maakt me niet uit 2 3 It's the same to me, it doesn't matter to me 't Maakt toch allemaal niks uit 2 [All of it doesn't make a difference] - Whatever you do, it doesn't help Wat maakt 't uit? 2 3 What difference does it make? (None - it doesn't matter) Qua inkomen maakt 't niet veel uit 2 3 [Regarding income ...] It doesn't make much difference in income Kwenie (Ik weet niet) of 't wat uitmaakt I dont know if it makes any difference (maybe it's pointless) Ziet U - het maakt niets uit, het is hetzelfde See! It doesn't make [any] a difference, it [is the same] doesn''t change Maakt 't wat uit?
Maakt 't iets uit? Does it make any difference?

'Uitmaken voor' means 'calling by a bad name, to insult.' It's found in the expression
Elkaar voor rotte vis uitmaken 2 3 4 'Calling each other spoiled (rotten) fish' - mutual insulting, 'calling each other names'

Maak 't goed vast! 2 3 [Connect it well] - Attach it securely, secure it firmly

(het) vermaak entertainment, amusement 't Bezit van de zaak is 't eind van 't vermaak 2 3 '[The] Ownership (of the case) is [the] end of the enjoyment - the chase is the fun part vermakelijk entertaining, funny, humorous
leerzaam en/of vermakelijk 2 3 educational and/or entertaining
zich vermaken 2 to be entertained, to enjoy yourself
We hebben ons prima vermaakt 2 3 We [very well] really enjoyed ourselves

namaak 2 imitation, fake, not the real thing
Kijk uit voor namaak! 2 3 Watch out for fakes, beware of imitations

volmaakt 2 perfect Niemand is volmaakt Nobody's perfect

Dat kun je niet maken 2 3 4 You can't do that, it goes too far, it's out of line

Maak het niet te bont 2 3 [Don't make it too multicolored] - Behave yourself, don't do something wild

Maak 't nou een beetje 2 3 4 [Now make it a little] - Behave yourself! You're going too far

'Maken' as 'to Repair'

Kun je 't maken? 2 Can you repair it?

Hij komt morgen de kachel maken
He'll come by tomorrow to repair the heater, he'll fix the heater tomorrow

'To repair' can also be said as repareren 2 3 and 'a repair' is (de) reparatie - you may notice that I say the E in 're-' as Dutch 'short I' and not as 'long E'

'Fietsenmaker' and 'schoenmaker' are not the right words for creators, builders of original bikes or shoes, but most 'maker' words are.

(de) kleermaker 2 [clothes maker] - tailor ->> (de) stratenmaker 2 street paver (de) grappenmaker [jokes-maker] - comedian, joker

(You may notice that I don't pronounce the plural N in the ‑maker compound words above. The plural N in words like these was added in a recent spelling reform that in my view (hearing?) does not reflect pronunciation.)

(de) praatjesmaker [big-talk maker] - bigmouth, boaster, braggart - though: 'een praatje maken' 2 means 'to have a chat, to chat'

Maakbaar 2 'It can be [made] done, possible'
Compare: haalbaar 2 'attainable, feasible, 'within reach,' 'it can be done'

(het) herstel is 'recovery' (after an illness) and also 'restoration' and a more formal word for 'repair,' with the verb herstellen ('repair, mend, restore, re-establish, reinstate')

English 'to Make' Translated by Other Words

Laat me niet lachen 2 Don't make me laugh (What you're suggesting is ridiculous)

Doe alsof je thuis bent 2 [Do as if you're at home] 'Make yourself at home' (my house is your house)

Word je er gelukkig van? 2 (a little old-fashioned)
Word je er happy van? 2 3 Does it make you happy?

Het deed me denken aan een boek ... 2 It made me think of a book ... 't Doet me denken aan een boek van Mulisch 2 It makes me think of a book by Mulisch

't Heeft me doen nadenken 2 3 It has made me think (about ...) 't Heeft me doen inzien 2 3 it has made me understand, it gave me the insight

'Scheppen' - to create like God

When God creates the word is scheppen 2 3
- a strong verb:

scheppen to create

-

schiep created

-

geschapen created

In het begin schiep God hemel en aarde 2 In the beginning God created heaven and earth God zag wat hij geschapen had God saw what he had made de Schepper 2 God, the Maker
de Schepping 2 (the) Creation
'Scheppen' is from the same root as English 'to shape'

'Scheppen' 2 3 can also mean the less exalted 'shoveling,' and then it's a weak verb:

scheppen to shovel

-

schepte shoveled

-

geschept shoveled

2

(de) schep a large spoon, 'serving spoon, scoop'
(de) taartschep cake server ->>
(de) ijsschep ice cream scoop
(de) schop is 'shovel, spade' but also 'kick'
and 'schoppen' is 'to kick' but also 'spades' in card games ->>

'Opscheppen' 2 can mean both 'to serve food,' ladle food on a plate, and 'to boast.'
(De) opschepper is usually a 'boaster,' a person exaggerating his importance, but it can also mean a person who puts food on plates in a community kitchen or company restaurant
opscheplepels serving spoons

schoppen 'to kick'

schoppen		to kick
ik schop		I kick
wij schoppen		we kick
ik schopte		I kicked
wij schopten		we kicked
ik heb geschopt		I have kicked

'Creëren' is a somewhat pompous word for 'to create'

creëren		to create
ik creëer		I'm creating
ik creëerde		I created
ik heb gecreëerd		I have created

English 'to prepare' can just mean 'to make, create, produce,' translated as 'maken'  above. I was a bit surprised, the first time I heard an Englishman use it in that sense. English 'to prepare' as 'to prepare for a future event' makes more sense to Dutch people. In Dutch that second meaning is: voorbereiden 2
(de) voorbereiding 2 'preparation,' preparing for a future event English 'to prepare' in the sense of 'to make, to create' is maken or for food, a bit old-fashioned: bereiden 2
(de) bereidheid 2 willingness, readiness

goed voorbereid 2 well-prepared (for future events) Op alles voorbereid 2 prepared for [everything] anything Op het ergste voorbereid 2 prepared for the worst de nodige voorbereidingen 2 3 the necessary preparations (het) voorbereidend beroepsonderwijs school preparing for trades education (de) voorzorgsmaatregelen precautions - Emergency Preparedness

Smartphone Verbs Home

More Good Dutch Smartphone Pages

email - Copyright © Marco Schuffelen 2017.
All rights reserved. This material may not
be published, broadcast, rewritten,
redistributed, or hotlinked to.
Gij zult niet stelen 'Thou shalt not steal'