the house

fire

tools

laundry, cleaning

buildings

yard

traffic

>>

Dutch Everyday: Electricity ... and Light

lichtknopje

lichtknopje

schakelaar

stopcontact - 2

stekkers

dubbelstekkers - 2 also:  verdeelstekkers

verlengsnoer

verloopstekkers

lamp

gloeilampen

fitting 2

zaklamp

batterijen

transformator - 2

transformator - 2

elektriciteitshuisje - 2

elektriciteitscentrale 2

hoogspanningsmast

de / het / 't

(the)

een, 'n - 2

(a, an)

één

(one)

>>

(het) stopcontact (de) stekker (de) schakelaar hear - 2 (power outlet) (power plug) (switch) (de) stroom (de) lamp (de) batterij hear (current, power) (lamp) (battery)

(de) stroom ('current, electricity, power' - also: 'water current') (de) stroomstoring 2 ('power outage') 220 Volt 2 (tweehonderdtwintig) 110 Volt 2 (honderdtien) (de) wisselstroom - 2 ('AC, Alternating Current') (de) gelijkstroom ('DC, Direct Current') (de) hoogspanning 2 ('high voltage') (de) hoogspanningsmast ('power pylon') (de) elektriciteitscentrale 2 ('power station') (het) snoer 2 ('electric cord') (de) batterij 2 3 ('battery') Car battery is (de) accu (de) stekker 2 3 ('power plug') Stakkers are people to be pitied.

(de) elektriciteit 2 3 ('electricity') statische elektriciteit 2 3 ('static electricity') (de) kortsluiting 2 ('short-circuit' - electrical) (de) vonk ('spark') vonk/vonken ('spark/sparks') (de) ruis 2 ('static, noise') (de) bliksem ('lightning') (de) donder ('thunder') (het) onweer ('thunderstorm') (het) schrikdraad 'electric fence'

(de) bliksemafleider 2 3 4	lightning rod
dit stopcontact is niet geaard	this power outlet is not grounded
een geaard stopcontact	a grounded power outlet
de geaarde stekker	the grounded power plug
(de) contrastekker 2	['counterplug'] "female" connector
schakelen 2 3	to switch, shift, change gears

elektrische schroevedraaiers 2

(het) (elektrisch) kookplaatje

(de) elektrische tandenborstel

Light, Dark and Heavy

een lichte kamer 2 3	a light room, a well-lighted room, a room with much sunlight
op klaarlichte dag 2	[in clear-light day] in broad daylight - 'klaar'
in 2 lichterlaaie 2	'burning brightly, ablaze'
't wordt licht 2 3 4	It's getting light (The day is begining)
't Is lang licht 2	It's light for a long time
't Wordt lichter 2	It's getting lighter (dark clouds are disappearing)

(het) zonlicht 2 sunlight (het) daglicht 2 daylight ‑>> (het) maanlicht 2 3 moonlight (het) weerlicht lightning (de) bliksem lightning ‑>> (het) lamplicht lamplight (het) kaarslicht 2 candlelight bij kaarslicht 2 3 by candlelight (het) knipperlicht 2 blinking light (de) schemering 2 twilight (de) schaduw shadow

voetgangerslicht 2

stoplicht 2

rood red oranje orange groen green

Het licht is rood. 2 The light is red. Het licht wordt groen. 2 The light is turning green. Als het licht rood is moet je stoppen. 2 When the light is red you have to stop. Als het licht rood wordt moet je stoppen. 2 When the light turns red you have to stop. Als het licht groen is mag je doorrijden. 2 When the light is green you may drive on. Toen het licht groen werd reden we weg. 2 When the light turned green we drove off. Sometimes you can make your Dutch life easier by just using an 'and' sentence. Het licht werd groen en we reden weg. 2 The light turned green and we drove off. More Traffic   -   Colors - Word Order - 2

t Licht is uit 2 3	The light is off
But:  't Licht is kapot 2	The light is out, broken
Doe 't licht aan 2 3	Turn on the light
Doe 't licht uit 2	Turn the light off
't Licht is de hele nacht aan geweest 2	The light has been on all night
We waren vergeten 't uit te doen	We had forgotten to turn it off
Doe je het licht uit als je weggaat?	Will you turn off the light when you leave?
Het licht ging aan	The light came on
Toen het donker werd ging het licht aan	When it got dark the light came on
Toen het licht uitging zag ik de sterren	When the light turned off I saw the stars
Toen ik het licht aandeed sloegen de stoppen door 2 3	When I turned on the light the fuses blew
Heb je genoeg licht?	Do you have enough light?
... en er zij licht! 2	... and let there be light! (Genesis 1:3)
Zelfs in de schaduw was het warm	Even in the shade it was hot

'Dark' is donker 2 (donker/donkere )

(de) donkere kamer 2	darkroom (old photography)
de donkere dagen vòòr Kerstmis 2	the dark days before Christmas
Het is donker 2 3	It is dark
Is het donker? 2	Is it dark?
's Nachts is het donker 2	At night it is dark
Als het donker is	When it is dark
't Was donker	It was dark
Het werd donker	It [became] got dark
't Wordt zo vroeg donker 2 3	It gets dark so early
... en dan wordt 't donker 2	... and then it gets dark (in the future) more 'dan'
... en toen werd het donker 2 3 4	... and then it got dark (in the past) more 'toen'
Toen de zon onderging werd het donker	When the sun went down it got dark
Toen het donker werd gingen we naar huis	When it got dark we went home
We gingen naar huis toen 't donker werd 2	We went home when it got dark
Toen we naar huis gingen was het donker 2	It was dark when we went home
Hij is bang in 't donker 2	He is afraid [in] of the dark
Donkere wolken ... een wind steekt op	Dark clouds ... a storm is brewing
Donkere wolken ... er steekt wind op	Dark clouds ... a storm is brewing
Donkere wolken pakken samen	Dark clouds are gathering

lichtblauw 2 3 4 light blue / donkerblauw 2 3 4 dark blue
Lichtgeel is Joliens lievelingskleur Light (pale?) yellow is Jolien's favorite color

'Duister' 2 (duistere 2 3) is also 'dark,' but usually a bit mysterious or sinister. 'Dark matter' is usually called (de) donkere materie 2 but its mysterious and elusive nature would in my opinion be better reflected in (de) duistere materie
'(het) duister' 2 'the dark' and (de) duisternis 2 'darkness' are the common Dutch words, not mysterious or suspect
(de) zonsverduistering 'solar eclipse' - (de) maansverduistering 2 'lunar eclipse' ‑>>
duistere krachten 2 3 'dark, sinister forces'
We tasten in het duister 2 ['We feel around in the dark'] - 'We are in the dark' - we don't understand, we can't explain sinister 2 'sinister'

Like English 'light,' Dutch licht (licht / lichte ) can also mean 'low weight' - 'not-heavy light'
The opposite 'heavy' is zwaar (zwaar/zware )
'Licht' and 'zwaar' are sometimes translated in English by slightly different words, from 'lite' to 'serious,' 'severe,' 'hard, difficult,' 'intense' and their opposites.
(het) gewicht 'weight' ‑>>
lichtgewicht 2 'lightweight'
(de) zwaartekracht 2 3 'gravity'
loodzwaar 2 'very heavy' ('heavy like lead')

Hoe zwaar?	How heavy? What's the weight?
lichte straf 2 3 4 5	light punishment
zware straf 2 3	severe punishment
zwaar straffen 2 3	to punish severely
een zware taak 2 3	a serious assignment, a difficult task
een zware verantwoordelijkheid 2 3	a serious responsibility
een zware bevalling 2	a difficult (baby) delivery
De laatste loodjes wegen het zwaarst	(saying) ['the final weights are the heaviest'] the final stage of a job is often the most difficult
't Is zwaar te verteren 2 3	'It's hard to digest' - usually said of unpleasant knowledge or things you have to accept
Ik heb er een zwaar hoofd in 2 3 4	(saying) ['I have a heavy head about it'] - I'm not optimistic about it, I doubt that it's going to work or end well
zwaar weer	very bad weather
Het was zwaar weer	It was [heavy] very bad weather
zware jongens 2	['heavy boys'] 'heavies,' criminals, tough guys
Gewogen en te licht bevonden 2 3	'Weighed and found too light' - Judged and found wanting ('Mene Tekel' - Daniel 5)

(de) oplichter 2 'swindler, crook, confidence person'
Ze bleken oplichters te zijn 2 [They turned out to be swindlers] - It turned out they were swindlers

(het) gewicht ‑>>	(de) weegschaal	(de) weegschaal	weegschaal	weegschaal
	'Wegen' 2 'to weigh' is a strong verb: wegen to weigh - woog weighed - gewogen weighed 'Wegen'  and 'to weigh' mean both 'to determine the weight' and 'to have that weight'

wegen to weigh

-

ik weeg I weigh

-

wij wegen we weigh

-

ik woog I weighed

-

wij wogen we weighed

-

ik heb gewogen I have weighed

2

Ik was toen tweeënvijftig kilo	I weighed 52 kilos at the time
Ik ben vijf kilo afgevallen 2	I've lost 5 kilos (in weight)

'Wegen' 2 is also the plural of (de) weg 'way, road, street' ‑>>

colors

food

the outdoors

media

clothing

beauty

necessities

days of old

>>

Site map - email - Copyright © Marco Schuffelen 2008. All rights reserved. This material may not be published, broadcast, rewritten, or redistributed.
Don't be a dief (thief) / dievegge (female thief) - diefstal (theft) - stelen (to steal) - heler (dealer in stolen goods) - hear Dutch - 2