colors, materials

food

kitchen

bicycles

animals

more

Dutch Vocabulary: Numbers, Money, Time, Days, Holidays, Months etc.

0 nul

1 één

2 twee

3 drie

4 vier

5 vijf

6 zes

7 zeven

8 acht

9 negen

10 tien

11 elf

12 twaalf

13 dertien

14 veertien

15 vijftien

16 zestien

17 zeventien

18 achttien

19 negentien

20 twintig

21 éénentwintig

22 tweeëntwintig

23 drieëntwintig

24 vierentwintig 2

25 vijfentwintig

26 zesentwintig

27 zevenentwintig

28 achtentwintig

29 negenentwintig

30 dertig

31 éénendertig

. . .

degrees Celsius graden Celsius >>

36.9 zesendertig negen

(de) koorts 2 ('fever') (de) verhoging ('a slight fever,'  "a temperature")

35 vijfendertig

36 zesendertig

37 zevenendertig

38 achtendertig

39 negenendertig

40 veertig

41 éénenveertig

42 tweeënveertig

20 twintig

30 dertig

40 veertig

50 vijftig

60 zestig

70 zeventig

80 tachtig

90 negentig

100 honderd

22 tweeëntwintig

33 drieëndertig

44 vierenveertig

55 vijfenvijftig

66 zesenzestig

77 zevenenzeventig

88 achtentachtig

99 negenennegentig

100 honderd

101 honderdéén

110 honderdtien

192 honderdtweeënnegentig 2

200 tweehonderd

732 zevenhonderd- tweeëndertig

1000 duizend

1902 negentientwee 2 3

1967 negentien- zevenenzestig

2007 tweeduizendzeven

2008 tweeduizendacht

2009 tweeduizendnegen

2010 tweeduizendtien 2

2011 tweeduizendelf

2012 tweeduizendtwaalf

2013 tweeduizenddertien

2014 tweeduizendveertien

2015 tweeduizendvijftien

2016 tweeduizendzestien

2017 tweeduizendzeventien

2018 tweeduizendachttien

2019 tweeduizendnegentien 2

2020 tweeduizendtwintig 2 3

2021 tweeduizendéénentwintig 2

2022 tweeduizend- tweeëntwintig 2

2023 tweeduizend- drieëntwintig 2

2024 tweeduizend- vierentwintig 3 4

2025 tweeduizend- vijfentwintig 2 3

2026 tweeduizend- zesentwintig 2 3

9999 negenduizendnegenhonderd- negenennegentig

dit jaar 2 'this year' - nu 'now' - het heden 'the present' - >> vorig jaar 'last year' - het verleden 'the past' - toen 'then' (past) volgend jaar 2 'next year' - de toekomst 'the future' - dan 'then' (future)

10,000 tienduizend (10.000)

100,000 honderdduizend (100.000)

1,000,000 miljoen (1.000.000) - take 2

1,000,000,000 miljard (1.000.000.000)

-1 min één

below zero onder nul

• ∞ oneindig ('infinite,' 'infinity')
• Dieresis, the dots on top of a vowel, like in drieëntwintig ('23') are called (het) trema - it indicates a syllable break (drie-en-twin-tig) and not a long or overlong vowel - more
• vEertig (40) - NOT: viertig,
  Tachtig (80) - NOT: achtig, and
  miljard - NOT: biljoen
  
• 21-99: '21' (etc.) are said as eenentwintig '1-and-20' NOT as 20-1
  I do not say en 2 ('and') in other numbers
• In English, the single 'hundred' or 'thousand' is always comes with an 'a' or a 'one' - but in Dutch the single 'honderd' (100) and 'duizend,' (1000) go without the indefinite article ('n) or the number 'één'
  't Is meer dan duizend dollar. 2 ('It is more than a thousand dollars.')
  Net iets minder dan honderdduizend gulden. 2 ('Just a little less than a hundred thousand guilders.')
  But single Dutch miljoen 2 (1,000,000) and miljard (1,000,000,000) are said and written like in English with the indefinite article 'n or the number 'één.'
  't Is meer dan een miljoen euro. 2 ('It's more than a million euro.')
• 1902: negentientwee 2 3 - Dutch doesn't say 'nineteen-oh-two' like English. You could say negentienhonderdtwee 2 3 - I rarely do, but it may be a good idea with prices. Do note that numbers 101-999 include the 'honderd'  and twintig-twintig  is not common yet.
  (Thank you John Randall for a good question in facebook)
• 1,4 (één-komma-vier) 2 3
  Unlike the English usage, Dutch has a decimal comma and a thousandth point: 999,999.99 English versus 999.999,99 Dutch.
• Some tradespeople would say zeuven for zeven (7) to more clearly differentiate it from negen (9.) It's a bit old-fashioned.
• (het) cijfer ('figure, digit' - 0-9) - (het) getal 2 ('number, number in figures') - (het) aantal ('number of items, quantity') - (het) priemgetal 2 ('prime number')

eerste 2 tweede 2 derde 2 vierde 2 vijfde 2 hear

1st 2nd 3rd 4th 5th

zesde zevende achtste negende tiende hear

6th 7th 8th 9th 10th

elfde twaalfde dertiende veertiende vijftiende hear

11th 12th 13th 14th 15th

twintigste eenentwintigste honderdste duizendste miljoenste hear

20th 21st 100th 1000th 1,000,000th

negende 2 3 (9th, ninth) (het) dozijn (dozen, 12) - (het) gros (gross, 12x12=144) But Dutch doesn't use the dozen as much as English. It's more common to talk about (het) tiental 2 3 ('10') - (plural: tientallen ) - tientallen jaren ('decades.') A soccer team is (het) elftal ('11.')

Numbers Listening Test - 2

Calculations, Simple Math

tellen to count

-

ik tel I'm counting

-

wij tellen we're counting

-

ik telde I counted

-

wij telden we counted

-

ik heb geteld I have counted

2 3

plus 2 min 2 maal 2 gedeeld door 2 is 2 hear 5

+ (plus) - (minus) x (times) : (divided by, 'over') = (equals)

optellen 2 aftrekken 2 vermenigvuldigen 2 3 delen 2 hear 4

(to add) (to subtract) (to multiply) (to divide)

even en oneven getallen even and odd numbers
(de) even getallen 2 even numbers
oneven 2 odd
See also: Disambiguation: 'Even'
positieve getallen 2 3 positive numbers
negative getallen 2 3 negative numbers
(het) nulpunt 2 zero, zero point // rock bottom

> groter dan < kleiner dan

2 > 1 twee is groter dan één 3 < 4 drie is kleiner dan vier

2x3=6 twee keer drie is zes 2x3=6 twee maal drie is zes 2+3=5 twee en drie is vijf 2+3=5 twee plus drie is vijf

de tafel van twee: één keer twee is twee, twee keer twee is vier, drie keer twee is zes, vier keer twee is acht ... 2

In elementary school we are taught the tables using 'keer' for multiplication; 'maal' 2 is more scientific.
Likewise, 'en' 2 is the elementary school adding word, 'plus' 2 is the scientific term.

3+4-5=2 6x7=42 8:4=2 x+y=z 2² a² + b² = c² 2³ drie plus vier min vijf is twee zes maal zeven is tweeënveertig acht gedeeld door vier is twee x plus y is z 2 3 twee kwadraat (two squared) 2 3 a kwadraat plus b kwadraat is c kwadraat 2 twee tot de derde (two cubed)

vijf procent één-tiende procent één promille hear

5% 0.1% 0.1%

een half 1/2 een derde 1/3 een vierde 1/4 een vijfde 1/5 hear		twee derde 2/3 drie achtste 3/8 hear
Dutch does NOT say "one-tenth of one percent" like in English, but just "one-tenth percent" - één-tiende procent

Fractions breuken ('fractions') - singular: (de) breuk (also: 'break, fracture, rupture')

Fraction numbers 1, 2 and 3 are irregular; otherwise the fraction
number is formed by adding a -DE ending to the regular number;
except numbers ending in -T or -D, or in -G, which get an -STE ending.

1/2 een half 1/3 één derde 1/4 één vierde 1/5 één vijfde

1/6 één zesde 1/7 één zevende 2 1/8 één achtste 2 1/9 één negende 2

1/10 één tiende 1/100 één honderdste 1/1000 één duizendste 1/32 één tweeëndertigste

2/3 twee derde 3/8 drie achtste 3/2 drie tweede 3½ drieëneenhalf 2

Instead of stressed één ('one') you could also use the definite article ('a') een or 'n
(pronunciation explained earlier in this lesson): een derde ('one-third.')
But een half ('one-half') is rarely (if ever) said with the stressed één.
The adjective half also appears as halve - half is used for 'het' words after 'een.'
een half ei ('half an egg') - een halve theelepel ('½ teaspoon.')
Een goed begin is het halve werk ('A good start is half the job' - with a good start the job is already half done)
The noun for 'half' is (de) helft - De helft van de bevolking ('Half the population')
'n fractie van 'n seconde 2 [a fraction of a second] - a very short time, 'a split second'

lengte hoogte breedte diepte hear

(length) (height) (width) (depth)

afstand oppervlakte inhoud gewicht hear

(distance) (surface area) (volume) (weight)

meter centimeter millimeter kilometer decimeter hear	(~ 1 yard) (~ 0.4 inch) (~ 1/25 inch) (~ 0.6 miles) (~ 4 inches)		kilo - kilogram gram pond ons hear	(~ 2 Lb) (~ 2 Lb) (~ 1/30 oz.) (~ 1 Lb) (~ 3 oz)

liter milliliter cc kubieke centimeter (cm3) hear

(~ 4 cups) (~ 1/30 fl. oz.) (~ 1/30 fl. oz.) (~ 1/30 fl. oz.)

temperatuur graden Celsius koorts hear

(temperature) (degrees) (Celsius) (fever)

graden Celsius thermometer

degrees Celsius >> thermometer

oppervlak surface area vierkante meter (m2) square meter volume volume, contents milligram milligram

straal radius (circle) doorsnede diameter diameter diameter dikte thickness

Science

Money

(het) geld

Dutch coins (pre-euro)
cent 2 'penny' - 1¢		stuiver 2 'nickel' - 5¢		dubbeltje 2 'dime' - 10¢		kwartje 'quarter' - 25¢		gulden 'guilder' - 100¢			rijksdaalder 250¢ slang: riks 2

(het) geld

(het) geld

(het) kleingeld 2 small [money] change, spare change

(de) munten

munten

(de) bankbiljetten

bankbiljetten

Euro coins												Euro bills
euro 2

What's the price? Hoe duur is 't? 2 3	(How expensive is it?)
Hoe duur is dit?	(How expensive is this?) - numbers
Hoeveel kost dit?	How much does this cost?
Wat is de prijs?	What's the price? - a Dutchman wouldn't say it like that, but you will be prefectly understood.
duur (duur / dure 2) 'expensive' goedkoop 2 (goedkoop / goedkope ) 'cheap, inexpensive' gratis 'free, at no cost' more duur  'expensive' and goedkoop  'cheap, inexpensive'
geld wisselen	to 'change' money (foreign currency)
Waar voor je geld	[Good stuff] Value for your money, a good buy
Dat is een boel geld! 2 3 4	That is a lot of money
Zonde van het geld 2 3	'A pity of the money' - money wasted
Heb je genoeg geld? 2	Do you have enough money?
Je hebt genoeg geld 2 3	You have enough money
Hij had geen geld 2	He didn't have money
Ze vroegen om geld 2 3 4	They asked for money
Het is hun eigen geld	It is their own money
't Geld is op 2 3	The money is gone (finished)
Er was veel geld	There was a lot of money
Er was weinig geld	There was little, not much money
Er is haast geen geld 2 3	There is almost no money
Er was opeens geen geld meer 2 3	Suddenly the money was gone
't Gaat niet om 't geld	It's not about the money
't Gaat wel om 't geld 2	It's really about the money
Is 't 't geld waard? 2 3	Is it worth the money?
't Mag geen geld kosten 2	'It can't cost money' - We don't want to pay serious money for it
Te veel mensen met te veel geld 2	Too many people with too much money
twee gulden per stuk	two guilders each (price per item) - Shopping
ongeveer veertig euro	about (roughly) 40 euros
't Is meer dan duizend dollar 2 3	It's more than a thousand dollars (below the million Dutch doesn't use the indefinite article)
Net iets minder dan honderdduizend gulden 2	Just a little less than a hundred thousand guilders
't Is meer dan een miljoen euro 2	It's more than a million euros
Al kost 't duizend gulden 2 3	Even if the cost is a thousand guilders
(het) bedrag 2 3 4	sum, amount of money
bedragen 2	1. to amount to, add up to 2. sums, amounts of money
een aanzienlijk bedrag 2 3	a considerable sum (money)
geld besteden aan 2 3	to spend money on
Besteed er geen geld aan! 2 3	Don't spend money on it!
Je kunt er een boel geld aan besteden 2	You can spend a lot of money on it
geld uitgeven aan 2	to spend money on
Je kunt er een boel geld aan uitgeven	You can spend a lot of money on it
Besteed geen aandacht aan het geld	Don't pay attention to the money
weggegooid geld 2	money thrown away, wasted
Ik krijg nog geld van je 2 3	['I'm still getting money from you'] - You still have to give me money, you owe me money
zuinig 2 (zuinig / zuinige 2)	frugal, careful about spending money
de zuinige huisvrouw	the frugal housewife
de zuinige motor	the fuel-efficient engine
(de) zuinigheid 2 3	frugality
verkeerde zuinigheid 2 3	wrong-headed frugality (like 'penny-wise, pound-foolish')
bezuinigingen 2	spending cuts
Betaal aan de kassa 2 3	Pay at the cash register
Betaal alstublieft met gepast geld 2 3	Please pay with exact change
Ik heb helpen betalen 2 3	I have helped pay
Wie zal dat betalen? 2	Who'll pay for that?
Ik heb niet hoeven te betalen 2	I didn't have to pay
Ik ben vergeten de huur te betalen 2 3	I [have forgotten] forgot to pay the rent
wachten met betalen 2	waiting to pay, postponing payment

betalen to pay

-

ik betaal I pay

-

wij betalen we pay

-

ik betaalde I paid

-

wij betaalden we paid

-

ik heb betaald I have paid

2 3 4

rijk (rijke rijk/rijke ) rich
arm 2 arm/arme arme 2 3 4) poor (little money // to be pitied)

(de) rijkdom wealth (de) weelde 2 luxury, (over)abundance weelderig 2 3 luxurious, plentiful, ample rijkelijk richly, abundantly steenrijk [stone-] very rich stinkend rijk 2 [smelly] filthy rich kleurrijk colorful ‑>>

de armen 2 3 'the poor' straatarm [street-] dirt-poor, very poor (de) armoede 2 poverty armoedig looking poor belangrijk important ‑>> (het) koninkrijk 2 kingdom Frankrijk France Oostenrijk Austria

de overheid 2 - more

Zij waren rijk	They were rich
Zij zijn rijk 2	They are rich
Rijk maar geen geld 2 3	Rich, but no money / Rich without money
stelen van de rijken 2 3	stealing from the rich
Wij waren arm	We were poor
Ze waren erg arm 2	They were very poor
't Is geen schande om arm te zijn	It's not shameful to be poor, being poor is no disgrace
Hij is in armoede opgegroeid 2 3	He was brought up in poverty, He's grown up poor
't Staat zo armoedig 2 3 4	[It looks so poor] - it makes you look poor
't arme kind! 2 3	the poor child! (usually said about a young woman in sad or tragic circumstances)
Stelen van 't Rijk 2	Stealing from the government, the state
Je hebt 't rijk alleen 2	['You have the realm to yourself'] - said when you leave one person by themselves in a house or an office

See and Hear also:
Kopen enz. - Buying, Paying, Spending Money, Borrowing etc.
Boodschappen doen, winkelen - Shopping
work, jobs

(de) corruptie corruption omkopen to bribe (het) smeergeld [grease-money] - a bribe, bakshish steekpenningen a bribe, bakshish

onkreukbaar incorruptible schone handen 2 3 clean hands (literally and figuratively)

The verb gelden 2 ('to count, weigh' // 'to be applicable') may be related to (het) geld ('money')
gelden is a strong verb:
gelden - gold - gegolden 2
't gold 2 3 ('it was valid, it counted, it counted as')
(gold 2)
het gold niet 2 ('it didn't count, it wasn't valid')
hij gold als ... ('he ranked, he was seen as ...')
geldig 2 ('valid')

Dutch Time

de tijd ('time') - See also: Time Thesaurus

zonnewijzer

toen

nu

klok

horloges - 2

wekker

wekradio

keukenwekkers

60 (zestig) seconden in een minuut ('60 seconds in a minute')
60 (zestig) minuten in een uur ('60 minutes in an hour')
24 (vierentwintig) uren in een dag ('24 hours in a day')
7 (zeven) dagen in een week ('7 days in a week')
28 (achtentwintig) tot 31 (éénendertig) dagen in een maand ('28 to 31 days in a month')
12 (twaalf) maanden in een jaar ('12 months in a year')
52 (tweeënvijftig) weken in een jaar ('52 weeks in a year')
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen in een jaar ('365 days in a year')
100 (honderd) jaren in een eeuw ('100 years in a century')
There is a tendency to use uur ('hour') and jaar ('year') as both singular and plural. The regular plurals are uren and jaren. >>
The Z in zestig ('60') is often softened to an S.

(de) seconde (de) minuut (het) uur (de) dag hear - 2

(second) (minute) (hour) (day)

(de) week (de) maand (het) jaar (de) eeuw hear - 2

(week) (month) (year) (century)

(de) morgen (de) middag (de) avond (de) nacht hear - 2

(morning) (afternoon) (evening) (night)

's morgens 's ochtends 's middags 's avonds 's nachts hear

(in the morning) (in the morning) (in the afternoon) (in the evening) (at night)

12 uur 's middags 12 uur 's nachts middernacht hear - 2

(12 noon) (12 midnight) (midnight)

Drie uur	Half drie	Half vier
Kwart voor drie	Kwart over zes	Tien voor half drie /or/ Twintig over twee
Vijf voor drie	Vijf over drie	Twee voor twaalf

Days, Months, Seasons, Holidays

maandag Monday dinsdag Tuesday woensdag Wednesday donderdag Thursday hear vrijdag Friday zaterdag Saturday zondag Sunday hear eergisteren the day before yesterday gisteren yesterday vandaag today morgen tomorrow overmorgen the day after tomorrow hear - 2 (de) lente Spring (de) zomer Summer (de) herfst Fall, Autumn (de) winter Winter hear januari January februari February maart March april April hear mei May juni June juli July augustus August hear september September october October november November december December hear

Leer ons alzo onze dagen tellen So teach us to number our days (Ps 90:12) Tapestry by Elizabeth Sipma-Veenstra

Special Days

5 Mei May 5th - bevrijdingsdag Liberation Day - when the German forces surrendered at the end of the Second World War, 1945. The evening before is the:
dodenherdenking commemorating those who died in the Second World War.
Koningsdag 2 April 27, the king's (birth)day. It used to be Koninginnedag 2 "The Queen's Day" (April 30th) - actually the previous queen Juliana's birthday, but the last queen Beatrix's birthday is in Winter, less suitable for open-air festivities. In the 2013 troonswisseling ('change of throne') Queen Beatrix was succeeded by her son Willem-Alexander
Oudejaarsavond 2 [old year's evening] - new year's eve night.
Nieuwjaarsdag 2 New Year's Day
Oud en Nieuw 2 ('New Year's Eve and New Year's Day, the New Year Holiday')
Met Oud en Nieuw ('On New Year's Eve and New Year's Day')
Sinterklaas 2 the Dutch Santa Claus gives out presents on December 5th.
(de) schrikkeldag 2 Februari 29 - (het) schrikkeljaar 2 leap year

(De) verjaardag birthday
Hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag! Happy birthday (informal) >>
Een dag als alle andere 2 [a day like all others] just another day

Prettige Kerstdagen! 2 Merry Christmas!
Prettige Kerstdagen en Een Gelukkig Nieuwjaar! 2
Merry Christmas and A Happy New Year!
Vrolijk Kerstfeest! 2 quick 'Merry Christmas!'
Zalig Kerstfeest! 2 Blessed Christmas! (said among Catholics)
Zalig Uiteinde! 2 Happy Year's End! (jocular and among Catholics)
Prettige Jaarwisseling! 2 3 '[Happy Year's Change] Happy New Year's Eve and New Year's Day'
Gelukkig Nieuwjaar! Happy New Year! - Dutch New Year's Resolutions
Prettige Feestdagen! 2 Happy Holidays!
Zalig Pasen / Prettige Paasdagen
Blessed Easter (said by Roman Catholics) / Happy Easter!
Vrolijk Pasen! ('Merry Easter Holiday')

media

necessities

clothing

the house

beauty

days of old

email - copyright © 1999-2007 Marco Schuffelen - All rights reserved. This material may not be published, broadcast, rewritten, redistributed, or hotlinked to.
Don't be a dief (thief) / dievegge (female thief) - diefstal (theft) - stelen (to steal) - heler (dealer in stolen goods) - hear Dutch - 2