Location, Direction
A new combination of existing material
focusing on location and direction.
Follow the links ‑>>
to more examples and/or explanation
(de) plaats
place, location
(de) richting
2
direction
waar?
where?
‑>>
waarheen?
2
where to? which way?
welk
2
(welke
2
- welk / welke
2 )
which
‑>>
Words like 'welk'
2 (which)
in most positions get an E-ending
(welk/welke
2 )
- except with singular 'het' -words; somewhat similar to
Adjectives
(de) Plaats
- Place, Location
(de) plaats
place, location (point, spot, position, site, seat, town)
De beste plaats om Nederlands te leren
The best place for learning Dutch
Er is voor jou altijd plaats
2
3
There's always room, a place for
you - You're always welcome, you can come by or visit
anytime
De plaats waar ik vandaan kom
2
[the place/town where I'm from] - 'My Home Town'
‑>>
mijn geboorteplaats
'my birthplace' - rather formal
(de) geboorteplaats
birthplace
Er is geen plaats voor
2
3
There is no room for it;
there is no space for it - also figuratively: 'It's unacceptable, we
can't allow it'
pas op de plaats
2
['step in place'] - moving but not going
forward or backward (or sideways) - marking time
(de) plaatsnaam
2
place name
Plaatsnamen
- Place Names (in Holland and Belgium)
een vaste plaats
2
3
a regular, fixed spot
(de) vindplaats
2
[the place where something is found]
- location, site
(de) schuilplaats
2
hiding place
(de) voetgangersoversteekplaats
2
pedestrian crossing
(de) parkeerplaats
2
3
parking, parking place, perking
spot
(de) opslagplaats
2
3
depot, storage, dump
(de) plaatsvervanger
2
temporary replacement (person)
in plaats van
2
3
instead of
plaatselijke verdoving
local anaesthesia
desoriënterend
2
disorientating, disorienting, making you lose your sense of
place and direction
hier
2
here
daar
(over) there
wij
2 /
we
we, 'us'
zij
2 /
ze
they, 'them'
‑>>
hier en daar
here and there - usually this means:
'in some places'
Hier is 't warm, daar is 't koud
Here it's warm, over there it's cold
't Is hier erg warm
It's very hot (in) here
Hier hoort men goed Nederlands
Here [you hear] you'll hear good Dutch
De beste plaats om Nederlands te leren
The best place for learning Dutch
Hier is de ingang
Here is the entrance
Daar is de uitgang!
Over there is the exit
De uitgang is daar
The exit is over there
Daar is een brievenbus!
Over there is a mailbox!
Daar ben je!
2
(Ah!) There you are!
(Now I see you, I found you)
Hé jij daar!
Hey you!
(not a friendly form of address, limited use)
Wie heeft er hier de leiding?
Who is in charge here?
Hier ziet men de gevolgen
2
3
4
Here you see the consequences
Hier is alvast 'n voorschot
2
Here is already a prepayment,
an advance payment
Hier zijn veel schepen vergaan
2
Here, in this area many ships were wrecked
We wonen nog maar kort
hier
2
We've only been living here for a short time
Wij waren arm
We were poor
Zij zijn rijk
2
They are rich
We zaten te luisteren
2
3
We were listening
Ze lagen te slapen
They were sleeping
Personal Pronouns
Personal Pronouns Examples of Usage
the: de
2 /
het
2
3
- 't
->>
Plurals always take 'de'
a: (een) - 'n
/ one: één
2
3
de boom
the tree
welke boom?
2
which tree?
deze boom
this tree
deze boom hier
2
this tree here
die boom
that tree
die boom daar
2
3
that tree over there
het huis
the house
welk huis?
2
3
which house?
dit huis
this house
dit huis hier
this house here
dat huis
that house
dat huis daar
that house over there
de auto's
the cars
welke auto's?
2
3
which cars?
deze auto's
these cars
deze auto's hier
2
3
these cars here
die auto's
those cars
die auto's daar
2
those cars over there
op deze plaats
at this point, in this spot
'Dat' and 'die' (and 'that')
also have other meanings. See:
Disambiguation: 'Dat'
tussen de huizen
among the houses / between the houses
Dutch 'tussen' is both
'between' (two) and
'among' (more than two)
naast
next to, beside
‑>>
A is voor B en C
A is in front of B and C
B is tussen A en C
B is between A and C
C is achter A en B
C is behind A and B
D is naast A
D is next to A
voor
in front of
‑>>
achter
behind
‑>>
naast
next to
‑>>
(het) huis
house
‑>>
voor het huis
in front of the house
achter het huis
behind the house
naast het huis
next to the house
een boom voor het huis
om
about
‑>>
rond
around
‑>>
(de) boom
tree
bomen
trees ‑>>
een boom voor het huis
a tree in front of the house
bomen om het huis
trees about the house
bomen rond het huis
trees around the house
boven
over, on top of, above
‑>>
onder
under, below
‑>>
bij
2
with, at
‑>>
een koekje bij de thee
a cookie with [the] your tea
boven
over, above
‑>>
in
in
‑>>
op
on
‑>>
onder
under, below
‑>>
(het) water
2
water
(de) lucht
2
air
boven het water
over, above the water
in de lucht
in the air
op het water
on the water
in het water
in the water
onder water
under water
boven
over, above
‑>>
op
on, on top of
‑>>
in
in, inside
‑>>
binnen
inside
‑>>
buiten
outside
‑>>
onder
under, below
‑>>
boven het huis
above the house
op het huis
on top of the house
op het dak
on the roof
in het huis
inside the house
buiten het huis
outside the house
onder het huis
under the house
tegen
against
‑>>
tegen een boom
against a tree
over
over, across, 'bridging'
‑>>
(de) brug
bridge
(de) gracht
city canal
een brug over de gracht
a bridge across the city canal
op
on
‑>>
onder
under
‑>>
aan
at
‑>>
(de) tafel
2
3
4
table
(de) stoel
chair
op de tafel
on the table
onder de tafel
under the table
aan de tafel
at the table
op de stoel
on the chair
onder de stoel
under the chair
aan tafel!
2
come to the table! (food is served)
(de) kant
side
(de) voorkant
front
(de) zijkant
2
side
(de) achterkant
2
back
(de) bovenkant
top
(de) onderkant
2
bottom
(de) linkerkant
2
left (hand) side
(de) rechterkant
2
right (hand) side
(de) lange kant
2
3
(the) long side
(de) korte kant
2
3
4
(the) short side
of rectangular items
Aan beide kanten
2
3
'on both sides'
Two sides of an argument:
Aan de ene kant
2
3
'on the one [side] hand'
Aan de andere kant
2
3
'on the other hand'
- ander
'other' ‑>>
(het) kant
'lace'
terzijde
on the side, aside
Dutch (de) zijde
for 'side' is a little old-fashioned. It also means 'silk.'
(de) zij
2 can also mean
'body side'
And of course, zij
2 also
means 'she' and 'they'
‑>>
Zij-
2 can also be
used as a prefix, meaning 'side-'
(de) zijingang
2
side entrance
‑>>
opzij!
2
3
"to the side! Get out of the way!"
But in compound nouns, 'bij'
2
as a prefix meaning
'side' is more common: 'secondary,' not the main,
dominant or most interesting part, 'annex,' 'sub-'
(het) bijgerecht
2
3
'side dish'
‑>>
Een dubbeltje op z'n kant
2
[A dime on its edge]
- the outcome is or was very uncertain
overal
2
everywhere ‑>>
ergens
2
somewhere
‑>>
nergens
2
nowhere
‑>>
Waar je ook kijkt - overal water
Wherever you look - water everywhere
Ik heb ergens gelezen dat ...
2
(3 )
I read somewhere that ...
Ik kan 't nergens vinden
2
[I can find it nowhere]
- I can't find it anywhere
ondersteboven
2
[downside-up] upside down
op de kop
2
[on the head] - upside-down
op z'n kop
2
3
on its head, upside-down
achterstevoren
2
backward
binnenstebuiten
2
inside-out
achterom
2
around the back,
through the back door
andersom
the other way 'round
verkeerdom
the wrong way 'round
omgekeerd
'turned around,' upside-down
tegenovergesteld
(tegenovergestelde
2 )
opposite
(het) tegenovergestelde
2
(the) opposite
‑>>
de omgekeerde wereld
2
3
the world turned upside-down
(de) Richting
2
- Direction
(de) richting
2
direction
(de) bestemming
2
destination
See also: Travel
naar
to
‑>>
uit
from
‑>>
naar Amsterdam
to Amsterdam
uit Amsterdam
from Amsterdam
[(de)] weg
way, road // away
‑>>
weg uit
2
out of, away from
terug
back (returning)
‑>>
Waar ga je heen?
2
3
Where are you going?
- more 'heen'
We gingen naar huis
2
We went home
‑>>
Ik ga naar Parijs
2
I'm going to Paris
Ik kom uit Amerika
I'm from the US
Ik kom uit Engeland
I'm from England
Hij gaat naar Rotterdam
2
He's going to Rotterdam
Ik wil weg uit Amsterdam
2
3
4
[I want to get out of A.] - I want to leave
Amsterdam
Ik ga weg uit Nederland
2
3
I'm leaving Holland (and not coming
back)
Place Names in Holland and Belgium
Dutch Names of
Foreign Lands and Places
de weg terug
2
3
the way back
boven
upstairs, above
‑>>
naar boven
up
‑>>
omhoog
up
‑>>
beneden
downstairs ('beneath')
‑>>
naar beneden
down
omlaag
down
‑>>
(de) trap
stairs
(de) lift
elevator
links
left ‑>>
rechts
right ‑>>
(de) linkerkant
2
left (hand) side
(de) rechterkant
2
right (hand) side
linksaf
2
3
to the left, left turn
rechtsaf
2
to the right, right turn
(de) linkerhand
2
(de) rechterhand
2
In compound words, links
'left' and rechts
'right' usually become
linker-
2
3 and
rechter-
Ik schopte gisteren op het voetbalveld
de bal met m'n linkervoet tegen de paal.
Yesterday on the soccer field I kicked the ball
against the goal post with my left foot.
links
left
rechts
right
rechtdoor
straight
terug
back
vooruit
forward
achteruit
backward
verkeer van rechts heeft vaak voorrang
2
3
traffic from the right often has the right of way
neem de tweede weg rechts
take the 2nd road to the right
neem de tweede weg links
en dan de derde weg rechts
take the 2nd road to the left
and then the 3rd to the left
ga bij 't kruispunt rechts
take a right at the intersection
sla linksaf op 't kruispunt
2
turn left on the intersection
aan het eind van de straat gaan we
rechtsaf
At the end of the street we'll go right
Kijk vooruit, niet achteruit
Look forward, not backward
‑>>
Hij reed achteruit de garage in
2
He drove into the garage backwards
(de) vooruitgang
'progress'
See also:
'Left' and 'Right' in Politics
(de) windwijzer
2
(de) windwijzer
2
(het) kompas
2
(de) windrichting
2
3
4
[wind direction] - 'point of the compass'
De windstreken
2
'the points of the compass'
het noorden
2
the North
noord
north, nothern
noordelijk
2
north, northerly
het oosten
2
the East
oost
east, eastern
oostelijk
2
3
east, easterly
het zuiden
2
the South
zuid
south, southern
zuidelijk
south, southern, southerly
het westen
2
3
the West
west
west, western
westelijk
2
west, western, westerly
ten noorden van
2
to the North of
in 't westen
2
in the West
buiten westen
['out in the West'] - unconscious. Stoett says the
expression is from the old days before clocks and sextants, Dutch sailors
who lost sight of the coast in the East
Oost west, thuis best
[East, West, at home is best] Home sweet home
'om de Noord'
2
3
'around the North'
- the search for a Northern route from Europe to
Asia, the 'Northeast-' and 'Northwest Passage'
met de Noorderzon vertrokken
2
[Departed at the North Sun hour]
- 'Secretly disappeared at midnight'
(leaving unfinished business and/or debts behind)
de Noordpool
2
The North Pole
De Poolster
2
The North Star, Pole Star
de Noordzee
2
The North Sea
de Noordoostpolder
2
The North-East Polder
‑>>
Noord-Amerika
North America
Noord Holland
2
'North Holland' (a province
‑>> )
Noord-Brabant
2
North Brabant (a province)
't Noorderlicht
2
the Northern Lights
de Oostzee
2
[The East Sea] The Baltic Sea
Oostenrijk
Austria
Oostelijk Flevoland
2
Eastern Flevoland (a polder)
‑>>
Oostvaardersplassen
2
3
(a lakes area)
*
Het Midden-Oosten
the Middle East
't Verre Oosten
2
The Far East
(de) Verenigde Oostindische Compagnie
2
United East India Company
(de) VOC
United East India Company
de Zuidpool
The South Pole
Zuid-Afrika
South Africa
Zuid-Amerika
South America
Zuid Holland
2
'South Holland' (a province
‑>>
Zuid-Limburg
South Limburg (an area)
Zuidelijk Flevoland
Southern Flevoland (a polder)
(de) Zuiderzee
2
3
Zuyder Zee *
‑>>
(de) zuidwester
sou'wester (raingear)
't Westland
a glasshouses area South of The Hague
West-Friesland
2
the North of the province of Noord-Holland
(de) West-Indische Compagnie
West India Company
(de) WIC
West India Company
(de) westerling
2
3
westerner
(de) afstand
distance
dichtbij
close by
ver
2
3
far
/ ver weg
2
3
far away
‑>>
Waar ben je?
2
Where are you?
Waar was je?
2
Where were you?
Waar ben je geweest?
2
3
Where have you been?
‑>>
Ik ben in Schiedam
2
3
I'm in Schiedam
Ik zit in de trein
2
3
4
I'm on a train
- more Dutch 'in'
Ik was in Oosterbeek
2
I was in Oosterbeek
Hij is naar Parijs geweest
2
3
He's been to Paris
- more travel
Waar kom je vandaan?
2
3
Where are you (coming) from?
(either country of origin or recent travel)
Ze komt uit Engeland
2
She's from England
Waar is het station?
2
Where is the station?
Waar is de sleutel?
2
3
Where is the key?
Weet je waar de sleutel is?
Do you know
where the key is?
- Do you happen to know?
Weet jij waar de sleutel is?
2
Do you know
where the key is?
- Are you the one who knows?
‑>>
De sleutel is terecht
The key (that was missing) has been found
email -
Copyright © Marco Schuffelen 2023.
All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten, redistributed,
or hotlinked to.
Don't be a
dief (thief) /
dievegge (female thief) -
diefstal (theft) -
stelen (to steal) -
heler (dealer in stolen goods) -
hear Dutch -
2