TOP |
Home
Site Map Mobile |
Learning Dutch?
Now is The Time Program 3 |
Pronunciation
Listening Hear Names |
Words | Phrases | Grammar |
my site |
The Small Change of Conversation
I found the phrase in a book by Henry James. It's a useful concept for
students of foreign languages. The pages in this series (and my website in
general) will help you speak with Dutch people.
I hope you have the passive vocabulary to understand what people
say or write to you - to comment on that, learn the phrases on this page that look useful to you, make them part of your active vocabulary.
Timeline, A Few Words | |
No Time! | |
Hoe Laat? - At What Time? | |
---|
Wanneer? - When? | |
Hoe Lang? - How Long? | |
---|
'Op Tijd' - In Time, On Time | |
Te Laat! - Too Late! | |
---|
Vroeg en Laat - Early and Late | |
---|
'Haasten' and 'Wachten' - to Hurry, to Wait | |
---|
Het verleden, het heden, de toekomst
Past, Present and Future |
---|
More 'Tijd' | |
Verb Tenses | |
---|
vorig jaar
last year | |||||||||||||||||||||
vorige week
2
last week | |||||||||||||||||||||
gisteren
yesterday | |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
vandaag today | |||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| |||||||||||||||||||||
morgen
tomorrow | |||||||||||||||||||||
volgende week
2
next week | |||||||||||||||||||||
volgend jaar
2
next year | |||||||||||||||||||||
Vandaag of morgen
[today or tomorrow] Someday soon |
the Days of the
Week
- smartphone
the Months and
the Seasons
- smartphone
Special Days
Er was geen tijd 2 There was no time (for it) Er is geen tijd voor 2 There is no time for it Er is niet genoeg tijd There is not enough time Er is nooit genoeg tijd There is never enough time Niemand heeft genoeg tijd 2 3 Nobody has enough time
Ik heb er geen tijd voor
2
3
[I have no time for it]
- I do not have time for it
(English says 'don't have' time, the verb is negative,
Dutch says 'have no' time, the amount of time is zero.)
Daar heb ik geen tijd voor
2
I don't have time for that
Ik heb nergens tijd voor
2
3
[I have time for nothing] - I don't have time
for anything
- nergens usually means 'nowhere'
Er is nergens tijd voor
There is no time for anything
Hoeveel tijd is er nog? 2 3 How much time is [there still] left? Er is weinig tijd 2 3 There is little, not much time Er is weinig tijd voor muziek There is not much time for music Hoe weinig tijd er is voor mezelf 2 How little time there is to myself
Ik heb geen tijd 2 3 [I have no time] I don't have time (for it, for you) Ik heb echt geen tijd 2 3 4 I really don't have time (I'm sorry) Ik heb eigenlijk geen tijd 2 3 4 5 I really have no time - I shouldn't but I'll give you a minute - more 'eigenlijk'
Heb je even tijd? 2 Do you have [a little time] a moment? momentje 2 / ogenblikje 2 just a moment! ‑>>
Ik heb meer tijd nodig 2 I need more time
We hebben alle tijd 2 3 4 We have all the time (in the world) - no need to rush
Als er tijd voor is ... 2 3 4 If there is time (for it) ...
Hoe laat is het? 2 | What's the time? What time is it? |
Hoe laat? 2 3 | What time, at what time? |
klok kijken 2 | telling time |
Drie uur |
Half drie |
Half vier |
Kwart voor drie |
Kwart over zes |
Tien voor half drie /or/ Twintig over twee |
Vijf voor drie |
Vijf over drie |
Twee voor twaalf |
twee uur dertig (2:30) |
acht uur |
om acht uur precies | at eight sharp |
voor acht uur | before 8 o'clock |
na vijf uur 2 | after 5 o'clock |
Hoe laat is 't nou? 2 What time is it now?
Hoe laat moet je opstaan? 2 What time do you need to get up? Hoe laat moet ik je wakker maken? What time should I wake you up? Hoe laat zal ik je wakker maken? 2 What time shall I wake you up? Kun je me om zeven uur wakker maken? 2 3 Could you please wake me up at 7? Kun je me om acht uur wekken? Could you please wake me up at 8? - sleep
We komen om vier uur aan
2
3
We'll arrive at 4 o'clock
- ETA: 4 o'clock
Ik ga om acht uur weg
2
3
Ik ga weg om acht uur
I'm leaving at eight
Ik moet om acht uur weg
2
I'll have to leave at eight
Ik moet om acht uur op m'n werk zijn
2
3
I have to be at work at 8 ('at work'
- on the job, at the place where I work)
Kun je me zeggen hoe laat het begint?
2
3
Could you tell me (do you know?)
what time it starts?
Is 't weer zo laat? Is it that time (of trouble, unpleasantness or annoyance) again?
wanneer?
when?
‑>>
Kunt U mij zeggen wanneer de laatste trein gaat?
2
3
Could you please tell me
when the last train leaves?
De laatste trein gaat om tien over twaalf
2
3
The last train will leave at 10 past 12
De volgende bus gaat over een halfuur
The next bus leaves in half an hour
Weet je al wanneer?
2
Do you already know when?
Weet je al wanneer 't gaat gebeuren?
2
3
Do you already know when it's going to happen?
(for instance an event or a surgery)
Over een paar jaar 2 3 In a few years Eten over een paar minuten 2 We'll have dinner (lunch/breakfast) in a few minutes
Daarna ben jij aan de beurt 2 3 After that it's your turn Elke andere dag is goed 2 3 4 Every other day is good, would suit me tot nu toe / tot nog toe 2 up until now Nu ik niet meer rij 2 Now that I don't drive anymore
in een later stadium 2 at a later stage in de komende jaren 2 in the next, coming years na een tijdje 2 3 after a while een tijdje later 2 a little later een paar jaar geleden 2 a few years ago twee jaar geleden 2 two years ago een paar jaar later a few years later Morgen om deze tijd is het allemaal voorbij 2 3 Tomorrow at this [time] hour it's all over Dat is al een tijd geleden 2 3 That's already a while ago Hij komt pas maandag terug 2 He'll only return on Monday, he won't be back before Monday Een paar generaties terug 2 A few generations back
toen ik zestien was ... 2 3 when I was 16 ... Wat gebeurde er toen je twintig was? (2) What happened when you were 20 years old? op m'n veertigste 2 At age 40, when I was 40 years old tijdens zijn leven 2 [during his life] - in his lifetime
Het is er nooit van gekomen 2 3 It never came about, something planned or thought of never happened
'duren'
2
'to last, to take (time)'
voortdurend
2
'continuing'
op den duur
2
in the long run
- 'den'
is an old-fashioned declined article,
sometimes found in standard expressions
‑>>
duren to last | - | 't duurt it lasts | - | 't duurde it lasted | - | 't heeft geduurd it has lasted |
2 |
Hoe lang duurt 't? 2 How long is it going to take? Hoe lang zal 't duren? 2 3 How long will it take? Het duurt lang 2 It takes a lot of time 't Duurt te lang 2 3 It takes too long 't Duurde maar tien minuten It only lasted for 10 minutes Dat duurt nog wel even 2 3 That's (still) going to take a while 't Duurt zeker nog een uur 2 It will take an hour for sure Waarom duurt 't zo lang? 2 Why does it take so long? Zolang 't duurt 2 [As long as it takes] - While it's going on // For the time being Als 't tegenzit kan 't nog wel een week duren If it doesn't go well it may take a week Op den duur wordt 't makkelijker [After a while, (with practice)] - In time it gets easier
door de jaren heen 2 through the years, throughout the years de hele dag door 2 throughout the day, all day Dat hebben we een tijd niet gehad 2 We haven't had that in a while (food, or something happening) in tijden 2 3 4 in [times] a long time Ik heb in tijden niet zo goed geslapen 2 3 I haven't slept this well in a long time, 'for ages' Al kost 't me jaren 2 3 Even if it takes me years Hoeveel tijd er is verstreken 2 3 How much time has passed, how long ago it is Als dat achter de rug is 2 When that's behind [the back] us
Kosten
'to cost,' requiring payment of money,
is in Dutch also used for 'taking' time
- more 'kosten'
Vroeger kostte een zakje patat een kwartje
uiterlijk over twee weken absolutely within two weeks Ik ben over een uur weer thuis 2 3 4 I'll be back home in an hour Ik hoop met een uurtje terug te zijn 2 3 I hope to be back ['in a little hour'] within an hour Hij liet ons een uur wachten 2 3 4 He [let] made us wait for an hour Laten we tot morgen wachten Let's wait till tomorrow
twee jaar van m'n leven 2 2 years of my life Het is twee uur rijden 2 [It's 2 hours of driving] - It's a 2-hours drive Er is voor drie dagen eten 2 3 There is food for 3 days twee uur werk two hours' work meer dan drie uur 2 3 more than 3 hours over twee uur 2 3 in 2 hours binnen een uur 2 within an hour ruim een week 2 3 a little more than a week
Moeten we al zo gauw weg? 2 3 Do we have to leave that soon (already)? 't Is nog maar net gebeurd 2 3 It only happened a moment ago 't Is een uur langer licht 2 3 4 It's longer light for an hour ~ We're having an hour more daylight
De trein is meestal op tijd 2 The train is usually on time, the train usually runs on time (on schedule) Op tijd naar bed Get to bed in time (a resolution, suggestion or command) Precies op tijd 2 Exactly in/on time Ik hoop dat 't op tijd is I hope it's in time We waren net op tijd 2 We were just in time Zorg dat je op tijd bent 2 3 4 Take care to be in time Ben je op tijd thuis? 2 Will you be home in time? (usually: not late, before your regular bedtime)
Is het te laat? Is it too late? Het is te laat It is too late Nou is het te laat 2 Now it's too late net te laat 2 3 just a moment too late De pont is net weg 2 The ferry just left, a moment ago We hebben de bus net gemist 2 3 4 We just (barely?) missed the bus Ik denk dat het te laat is I think it's too late Het is eigenlijk al te laat It's actually already too late 't Is nog niet te laat 2 3 It's not too late (yet) Voordat 't te laat is 2 Before [that] it's too late Als 't niet te laat is 2 If it's not too late Als 't nog niet te laat is 2 3 If it's not too late yet Als 't nog maar niet te laat is If only it's not too late (I hope it's not too late) Zij waren te laat They were too late
'Too late,' past the right time, is
'te laat'
- note that Dutch sometimes says 'te laat'
where English just says 'late'
niet te laat opstaan
Don't get up (too) late, don't sleep in
Maak 't niet te laat
2
Don't make it late
(get back home or finish the job in time)
Hij komt bijvoorbeeld nooit te laat
2
He [arrives] is for instance never late
'Vroeg'
can also be the singular of the simple past of
vragen
2
('to ask') ‑>>
Hij vroeg om een glas water
2
3
He asked for a glass of water
laat
(late
laat / late
2)
'late'
Hij is laat
2
He is late, not in time
't Wordt laat
2
It's getting late
't Wordt laat
2
It's getting late.
't Is laat geworden
2
3
It's gottten late
beter laat dan nooit
better late than never
Is 't al zò laat?
2
Is it already that late?
laat op de avond
2
late in the evening, late at night
van de vroege morgen tot de late avond 2 3 From the early morning till late at night
'Laat'
can also be a form of the verb
'laten'
'to allow, let'
‑>>
- 2
Laat me!
[Let me!] - Let me do my own thing,
leave me alone, don't interfere with me
Laat 't twintig minuten koken
2
3
[Let it ...] Boil for 20 minutes
Als je dat maar laat!
2
3
['If only you don't do that']
- Leave it out, don't do that
English 'the late,' a person deceased is: wijlen
'Vroeger'
is 'earlier,' the comparative degree of early/vroeg -
but it can also mean 'in the past'
in het verleden
2
3
in the past
'Later'
is 'later,' the comparative degree of late/laat -
but it can also mean 'in the future'
in de toekomst
2
in the future
vroeger of later ['earlier'] 'sooner or later'
Dan moet je vroeger opstaan 2 3 'Then you'll have to get up earlier, sooner' - i.e. you'll have to be more alert and more active
heel vroeger 2 very long ago, in the distant past Net als vroeger 2 3 Just like before, just as in the past Vroeger kostte een zakje patat een kwartje In the past, a small bag of French fries [cost] could be had for a quarter Vroeger was alles beter 'Everything was better in the past' Vroeger was geluk heel gewoon 2 3 Happiness was quite common in the past, not unusual Dat deed ik vroeger ook 2 3 I also did that in the past, I used to do that too
een paar jaar later
a few years later
later dat jaar
2
later that year
later op die dag
later that day
later op de dag
later in the day, usually end-of-afternoon
in een later stadium
2
at a later stage
Daar dacht ik pas later aan
2
Daar dacht ik later pas aan
2
I only thought of that later
't Werd steeds later
2
3
It became later and later
- said when for instance something
is not finished in time but delayed several times
Wat wil je later worden? What do you want to be when you grow up?
wachten
'to wait'
- more wachten
(de) wachtkamer
2
'waiting [chamber] room'
wacht even
2
wait a moment, 'hold'
Waar wacht je op?
2
3
What are you waiting for?
We zitten te wachten
2
We're waiting
‑>>
Ik zat te wachten op een telefoontje
I was waiting for a phone call
Hij wilde wachten tot ...
2
He wanted to wait till ...
'Het verleden'
is 'the
past' and the adjective 'verleden'
2
is the adjective and adverb 'past'
verleden jaar
last year
in 't verleden
2
3
in the past
in 'n ver verleden
in a [far] distant past
Dat is verleden tijd
2
3
'That's past, that's over'
- "That's history"
(de) verleden tijd
2
3
4
'(the) past tense'
(de) onvoltooid verleden tijd
2
['unfinished past time']
'simple (imperfect) past tense'
->>
(de) voltooid verleden tijd
2
['finished past time']
'perfect past tense'
more verb tenses
toen 2 3 'then, at that time' (in the past) ‑>> Toen was ik op reis 2 3 I was traveling then, at the time I was traveling .. en toen gingen we eten 2 ... and then we [went to eat] had a meal
het heden
the present
Geef ons heden ons dagelijks brood
2
'Give us this day our daily bread'
>>
hedendaags
2
'of today,' 'modern,' present-day
hedendaags taalgebruik
2
present-day language use, modern usage,
modern-day language
vandaag
2
3
today
vandaag de dag
2
nowadays
vandaag of morgen
2
['today or tomorrow'] 'one of these days,
someday soon, any day now'
Vandaag eten we vis
2
'Today we'll [eat] have fish'
tegenwoordig
2
3
present, current; at present, nowadays
(de) tegenwoordige tijd
2
3
(the) present tense
->>
(de) onvoltooid tegenwoordige tijd
2
(ott
)
['unfinished present time'] 'simple (imperfect) present
tense'
‑>>
ik ben
2
I am
(de) voltooid tegenwoordige tijd
2
(vtt
)
['finished present time'] 'perfect present tense'
>>
ik heb gehad
I have had
de jeugd van tegenwoordig
2
'the [youth?] young people of today'
huidig
2
(huidige
2
3)
present, current
de huidige omstandigheden
2
3
the present circumstances,
the curent situation
nu
/ nou
2
3
now
zo nu en dan
2
3
[so] now and then, from time to time
tot nu toe ...
up until now, for the time being ...
Wat ik nu pas begrijp
2
What I only now understand
Als je 't nu niet doet,
wanneer dan wel?
2
[If you don't do it now, when are you?]
- If not now, when?
Nu ik niet meer rij ...
2
Now that I don't drive anymore ...
van nu af aan
2
from now on, starting now, in the future ...
de toekomst
the future
in de toekomst
2
in the future
morgen
2
tomorrow
‑>>
volgende week
2
next week
volgend jaar
2
next year
vandaag of morgen
[today or tomorrow] - someday soon
een dezer dagen
one of these days, someday soon
in de komende jaren
2
in years to come
de toekomst voorspellen
2
dan
2
'then' - in the future
‑>>
Dan ben ik op reis
2
3
Then, at that time I [am] will be traveling
... en dan gaan we eten
2
... and then we'll eat
See also:
hopen
2
3
'to hope'
- verwachten
2
'to expect'
- vrezen
2
3
'to fear'
(de) tegenwoordige tijd 2 3 | '(the) present tense' |
(de) verleden tijd 2 3 4 | '(the) past tense' |
(de) voltooide tijd 2 3 | '(the) perfect tense' |
(het) voltooid deelwoord | 'past participle' |
de toekomende tijd 2 | 'the future tense' |
- or with more precision (and examples)
onvoltooid tegenwoordige tijd 2 | ['unfinished present time'] 'simple (imperfect) present tense' >> - smartphone |
(ott ) | |
ik heb | I have >> |
ik ben 2 | I am >> |
onvoltooid verleden tijd 2 | ['unfinished past time'] 'simple (imperfect) past tense' ->> - smartphone |
(ovt ) | |
ik had 2 | I had ->> |
ik was | I was ->> |
voltooid tegenwoordige tijd 2 | ['finished present time'] 'perfect present tense' ->> - smartphone |
(vtt ) | |
ik heb gehad | I have had |
ik ben geweest | I have been |
voltooid verleden tijd 2 | ['finished past time'] 'perfect past tense' |
(vvt ) | |
ik had gehad 2 | I had had |
ik was geweest 2 | I had been |
Smartphone Verbs Pages
- 40 verbs completely conjugated, with sample sentences
Verbs General
-
The Complete Conjugation of About 60 Dutch
Verbs
The Small Change of Conversation
More pages like this:
Meet and Greet
Ziek -
Talking about Not Feeling Well
Commenting on Statements and Opinions
Chance, Luck, Outcomes and Risk
Weather - Food - Drink - Travel - Sleep - Work - Money - Speaking Dutch
More 'time' words and phrases:
Lesson 6 - the
Vocabulary: Numbers page,
and the
smartphone 'Time' page.
Also: the humongous Time 'Thesaurus' page
'Time' related pages: Travel - Birthday - Family Tree
Other Conversation Templates:
Weather
- Eating and Drinking, Food Phrases
- Travel
- Sleep
- Jobs and Lines of Work
- The Senses
- Using Words
- Loves, Likes and Preferences
- Various
- Fun Things to Say